Ondernemerschap stimuleren, dan volgen banen vanzelf

14 juli 2017 14:46

Ondernemerschap stimuleren, dan volgen banen vanzelf

Het valt niet mee om een gesprek over duurzaamheid te voeren zonder te vervallen in verhandelingen over CO2-footprints en groene trajecten. De vier tafelgasten, bijeengekomen in het Vlaardingse Delta Hotel, slagen daar wonderwel in. Ze nemen vooral de mens, en al zijn talenten en gebreken, als uitgangspunt. “Ons economisch systeem vergt een omwenteling.”

De drie P’s, planet, profit en people, zijn niet los van elkaar te zien. In een ideale situatie is de heilige drie-eenheid van het maatschappelijk verantwoord ondernemen volledig in harmonie. Zou de weegschaal ver overhellen naar planet en people, dan komt het voortbestaan van een bedrijf in gevaar. Draait het puur om profit ... wel, de gevolgen daarvan zijn algemeen bekend. De meeste bedrijven doen inmiddels wel iets, hoe kleinschalig ook, met het gegeven dat planeet Aarde niet tot in het oneindige blijft geven. Grootbedrijf en multinational lijken voorop te lopen, althans wat betreft maatregelen als het terugdringen van de CO2-footprint. De overheid, zowel nationaal als Europees, eist ook de nodige inspanningen van het bedrijfsleven.

Maar waar profit en planet stevig op de agenda staan, wil people nog weleens een ondergeschoven kindje zijn. Prachtige groene logo’s prijken op websites en FSC-briefpapier, tegelijkertijd verdwijnen er vaste banen omdat de inzet van flexwerkers, verplaatsing van afdelingen naar lagelonenlanden en automatisering goedkoper en efficiënter zijn. Draag je dan als bedrijf werkelijk bij aan een uitgebalanceerde samenleving? Adriaan van Engelen van stichting Stimular, die het mkb ondersteunt bij duurzame ontwikkeling, gooit een steen in de vijver. Duurzame technieken beginnen breed te landen, dat is goed nieuws, maar er is volgens hem tevens een groeiende tweedeling waarneembaar. “De wereld valt uit elkaar in mensen die meedoen en mensen die langs de kant staan. De laatste groep komt nauwelijks aan de bak en raakt in een spiraal naar beneden.”

Van Engelens opmerking wakkert een geanimeerde discussie over het systeem van werk en beloning aan. In het calvinistische Nederland staat betaald werk nog altijd onwrikbaar op zijn voetstuk, melden de tafelgasten. Haal werken en nuttig zijn voor de maatschappij eens uit elkaar, oppert Wim van der Vloed (Van der Vloed Technische Installaties B.V.). “Al kabinetten achtereen klinkt het: we gaan banen scheppen. Klets. Niet iedereen bezit de capaciteiten om mee te komen en automatisering maakt veel lager gekwalificeerde functies overbodig. Een basisinkomen zou de maatschappij de nodige ademruimte verschaffen. Het dure stelsel van toeslagen en subsidies kan weg en mensen krijgen de tijd zich in te zetten voor de samenleving.”

Uit de luie stoel

De kritiek laat zich raden: wie gratis geld krijgt, komt niet meer uit zijn luie stoel. Dat valt volgens Van der Vloed nogal mee. Hij haalt een Amerikaans experiment met een gegarandeerd basisinkomen (Family Assistance Plan, red.) aan, dat onder president Richard Nixon in de late jaren zestig en begin jaren zeventig werd uitgevoerd. “Arme families ontwikkelden zich, hielpen elkaar in buurt en wijk en degenen die werk hadden, draaiden nauwelijks minder uren. De onderzoeksresultaten wezen aanvankelijk op een toegenomen aantal echtscheidingen, waardoor het experiment in het puriteinse Amerika werd gestaakt. Later bleek het om een interpretatiefout te gaan.”Een ander voorbeeld volgt. In Londen kregen dertien diehard zwervers drieduizend pond toebedeeld. Na anderhalf jaar hadden er negen hun leven op de rails. De stad spaarde nogal wat geld uit, want de decennia durende vicieuze cirkel van oppakken, vastzetten, begeleiden, pamperen kostte bijna een half miljoen euro per jaar.

Ondernemers met visie

Desiree Curfs (participatiebedrijf Stroomopwaarts Maassluis, Vlaardingen, Schiedam) heeft niet zozeer bedenkingen bij een basisinkomen –“Ons systeem is wel aan een revisie toe”- maar vindt dat de sociale component van werk niet mag worden onderschat. “Werken is veel meer dan geld verdienen. Mensen doen weer contacten op, voelen zich gewaardeerd. Ze maken ergens deel vanuit. Wij werken voor zo’n 13000 mensen in de regio en zien dagelijks voorbeelden van kandidaten die slagen. Een jongen met het syndroom van Down is dé klantenbinder in een lokale supermarkt. Mensen komen speciaal voor zijn vriendelijkheid en behulpzaamheid.”Toegegeven, in een winkel speelt dergelijke service een belangrijkere rol dan in bijvoorbeeld een productiehal, zegt Curfs. Maar als een ondernemer een visie heeft, weet hij of zij participatie vorm te geven. “Uiteindelijk draait het allemaal om mensen. Zij kunnen uitgroeien tot boegbeelden van een bedrijf. Er is nog veel onwetendheid over beperkingen. Een handicap kan visueel zijn, verstandelijk, sociaal, er kan niet zonder meer een etiket op worden geplakt. Een visionair haalt het beste uit mensen, dus ook uit mensen met een beperking.”

De maatschappij heeft de plicht mensen met een beperking mee te laten doen, vindt Wim van der Vloed, dat geldt eveneens voor ondernemingen. Hij voegt er een voorbehoud aan toe. “Ondernemers moeten van alles. De regelgeving knelt en als er iets misgaat, zijn bedrijven verantwoordelijk. Een medewerker die van rallysport houdt en zich in het weekend blesseert, is op maandag het probleem van de werkgever. Het evenwicht is zoek. De dwingende wijze waarop ondernemers worden benaderd, moet veranderen.”

Wereld op zijn kop

Het gesprek neemt een filosofische wending als het onderwerp flexibel werk ter tafel verschijnt. Martin Zonneveld (DeVilder&Zonneveld Architecten) ziet wat dat betreft een terugkeer naar de negentiende eeuw, toen vrijwel rechteloze arbeiders tegen een laag loon lange dagen maakten. “Het aantal zzp’ers blijft maar groeien en een deel daarvan is in een benarde positie gemanoeuvreerd. Over een aantal jaren gaat dit grote problemen opleveren. Is dat de maatschappij die we willen?” Dwars voor ontwikkelingen -automatisering, flexibilisering- gaan liggen is volgens Zonneveld ook geen optie. Dat is precies wat de overheid doet. “Ben het met Wim eens, de roep om het creëren van banen is de wereld op zijn kop. Banen zijn een gevolg van vraag, die schep je niet zomaar even. De benadering moet anders zijn. Stimuleer ondernemerschap, dan volgen banen vanzelf. Daarnaast vergt ons economisch systeem een omwenteling. We bevinden ons nu in een lineaire economie, waarmee we op de oude weg voortgaan en schade proberen te beperken, maar we moeten naar een circulaire benadering toe. Alles heeft daarin eeuwigheidswaarde. Producten worden hergebruikt of keren terug als grondstof of duurzame energiebron.”

Duurzaamheidscondoompjes

Een circulair systeem heeft een langetermijnvisie nodig, stellen de gespreksdeelnemers. Architect Thomas Rau is zo’n man met een weidse blik. Rau kan niet overal in de bouwwereld op applaus rekenen, want hij schuwt het scheenschoppen niet. Zo gebruikt hij het woord ‘duurzaamheidscondoompjes’ om het jaarlijks circus van awards voor groene bouwprojecten te duiden. Ook het zonder meer toevoegen van warmtepompen, HR-glas, domotica en zonnepanelen aan gebouwen valt volgens hem in die categorie. Bedrijfseconomisch interessant, maar met een werkelijke transformatie naar een circulair systeem heeft het naar zijn mening niets te maken. Rau transformeerde in 2015 een afgeleefd kantorencomplex van energienetbeheerder Alliander in Duiven. Hij gebruikte ruim tachtig procent van de oudbouw opnieuw. De beige jaren tachtig toiletpotten keerden terug en de oude overalls van monteurs kwamen verpulverd als isolatiemateriaal in het gebouw terecht. Elk materiaal beschikt over een gedetailleerd paspoort van samenstelling en demontagewijze, verzameld in het ‘madaster’, zodat het een nieuwe bestemming kan krijgen. De architect waakt er echter voor het kantoor als een duurzame noviteit te beschouwen. Het gebouw als grondstoffendepot, of zoals hij het zelf omschrijft ‘van vastgoed naar losgoed’, is wat hem betreft the way to go.Inspiratievol en een voorbeeld voor andere sectoren, vinden de discussianten. “Verandering begint met een stip op de horizon”, zegt Adriaan van Engelen. “We krijgen de komende jaren een aantal zware vraagstukken gepresenteerd. Neem ons voedsel, het beeld van vlees eten is in relatief korte tijd veranderd. Het is ook interessant om te zien hoe de tuinbouw zich ontwikkelt met slimme kweekmethoden. We kopen steeds vaker bij de bron, wat transportbewegingen minimaliseert. Je kunt de kweek van groenten nog dichterbij brengen, zelfs naar de daken van kantoorgebouwen.”

Groningen leegpompen

Het terugdringen van broeikasgassen staat sinds de klimaatconferentie in Parijs (2015) stevig op de agenda. Omstreeks 2050 moeten uitstoot en absorptievermogen van de natuur in evenwicht zijn. Concreet streeft de EU naar een beperking van 50 procent ten opzichte van 1990. Gemeenten rolden de afgelopen jaren hun eigen ambitieuze duurzaamheidsprogramma’s uit. Zo wil Rotterdam in 2030 meer duurzame energie opwekken dan er wordt verbruikt. Die energietransitie komt er, weet Van Engelen. “Parijs heeft een gezamenlijk doel opgeleverd, dat was al pure winst, je ziet nu dat er een beweging ontstaat. Een paar jaar geleden zouden we Groningen nog gaan leegpompen, maar inmiddels worden elektrisch rijden, zonnepanelen, windmolens en andere duurzame ontwikkelingen omarmd. Het is ook niet de vraag welke methode het beste is, in samenhang bereiken we een transitie. De drive is nadrukkelijk aanwezig. We hebben een gezondheidsbelang en de technische innovatie levert weer werk op.” De discussiepartners zien overal om zich heen dat de mindset verandert. De thema’s zijn niet altijd vooruitstrevend, zo ‘ontdekken’ gemeentes nu bouw waarin gas is vervangen door elektriciteit, maar het idee dat de CO2-uitstoot drastisch omlaag moet, wordt in elk geval breed gedragen. We moeten kritische vragen blijven stellen, merkt Desiree Curfs op. “Is het normaal dat elk product in plastic is verpakt? Waarom is gezonde voeding vele malen duurder dan fastfood? Je kunt je bij de aankoop van luxeartikelen afvragen: heb ik dit wel nodig?”

Bezit en gebruik

Generatie Y en millennials zijn wat dat betreft lichtjaren vooruit, klinkt het aan tafel. Jongeren hebben vaker praktisch gebruik van goederen dan bezit voor ogen - de smartphone wellicht uitgezonderd. Deze houding brengt ideeën voort als het leasen van licht in plaats van het aanschaffen van armaturen en lampen. Over bekende lumenverstrekkers gesproken, het oude terrein van Philips, Strijp S, in Eindhoven is inmiddels uitgegroeid tot een gonzend centrum voor start-ups. Ook in Delft en Rotterdam kent Martin Zonneveld voorbeelden van geslaagde starterskantoren. “Het zijn veelal IT-bedrijven die voor deze locaties kiezen. Punt van kritiek, de veelgeroemde kruisbestuiving komt niet vanzelf tot stand, daar moeten deze jonge ondernemers in investeren. Daarnaast is het doorgroeien van start-up naar volwaardig bedrijf niet altijd even makkelijk.” Vandaar dat Stroomopwaarts een Innovatielab voor starters heeft ingericht, voegt Desiree Curfs toe. “Jonge ondernemers kunnen in de prille fase van hun bedrijf gebruikmaken van alle faciliteiten, van callcenter tot R&D-afdeling, in onze productieomgeving. Als ze eenmaal succesvol zijn, kunnen ze iets terug doen voor onze cliënten.”

Stem van het mkb

Ten slotte, het verschil tussen duurzaam mkb en duurzaam grootbedrijf en multinational. Innovatiewetenschapper Magda Smink concludeerde in haar promotieonderzoek dat de laatstgenoemde groep een onevenredig grote invloed heeft op overheidsbeleid. Ze wijst onder andere op de krachtige lobby van de olie- en gasindustrie, die eigenbelang zou verpakken in groen ogende oplossingen. Kleine innovatieve bedrijven zijn in de kern veel duurzamer, maar hun stem wordt niet gehoord. “Het mkb is de backbone van Nederland, maar we zijn niet eens fatsoenlijk vertegenwoordigd in de SER”, geeft Wim van der Vloed aan. “Alle aandacht gaat uit naar grootbedrijf, terwijl bestuurders aldaar te werk gaan als hoge ambtenaren.” Het is lastig om kleinere partijen te organiseren, zegt Martin Zonneveld. Neem zijn beroepsgroep, het grootste deel van de architecten is eenpitter. Niettemin moet de overheid meer oor en oog hebben voor de maatschappelijke impact van het mkb. “Oncologen van het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam toonden onlangs aan dat ze kankermedicijnen konden aanbieden voor een fractie van de prijs die farmaceutische reuzen rekenen. Het gaat dan om patentvrije producten die door kleinere bedrijven worden gemaakt. De farmaceutische industrie rekent nu onnodig hoge bedragen, daar heeft de samenleving geen baat bij.” «

Tekst: Martin Neyt / Fotografie: Jan Nass

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.