Smart Industry: steeds gericht op verbetering

9 mei 2017 08:52

Smart Industry: steeds gericht op verbetering

Smart Industry is een veelbesproken onderwerp. Ook in de Achterhoek. Dat blijkt wel tijdens het tafelgesprek van Hét Ondernemersbelang bij Altop Kunststoftechniek in Beek, Montferland. Acht direct betrokkenen schoven aan. “Koppel verbeteringen aan verdienmodel”, is één van de stellingen.

Smart Industry staat voor het versterken van de Nederlandse industrie door maximaal gebruik te maken van de nieuwste informatie en technologische ontwikkelingen, zodat onze bedrijven efficiënter, flexibeler, kwalitatief beter en tailor made kunnen produceren.De discussie begint met een typisch staaltje Achterhoekse nuchterheid. “De term Smart Industry is ‘gehyped’ en wordt al toegepast sinds het begin van de industriële revolutie. Het is dus niet veel meer dan meegaan met de ontwikkelingen in de markt en omgeving”, stelt Chiel Berndsen, directeur-eigenaar van Altop. Hij vindt het niet meer dan logisch dat zijn bedrijf mee beweegt met de wensen van de klant. Toch is er meer. Er wordt steeds vooruit gekeken. Zo bouwde Altop samen met een klant in 2007 een bovengrondse chemie opslag, die maximaal aan veiligheidseisen voldeed. Toen die certificering in 2010 een feit was, had Altop al een aantal van dergelijke installaties op naam staan en daarmee een voorsprong op de concurrentie. Chiel Berndsen is inmiddels alweer straatlengtes verder: “Voor 2023 moeten alle bovengrondse chemie installaties in Nederland gecertificeerd zijn. Van onze voorsprong kunnen we dus nog profiteren, maar voor de jaren daarna moeten we weer iets nieuws verzinnen. We hebben een apart bedrijf opgericht voor nieuwe ontwikkelingen. Dat ontwikkelde al vijf producten, waarvan er vier gepatenteerd zijn.” Martin Stor is innovatiemakelaar van RCT Gelderland. RCT verbindt bedrijven en kennisinstellingen met elkaar.

Het doel daarvan is innovaties te versnellen en zo economische groei te bevorderen. Hij toont zich onder de indruk van het werk van Chiel Berndsen: “Als ik een rijtje met innovatieve bedrijven in de Achterhoek moet noemen zit Altop daar zeker bij. Je bent bereid om op alle terreinen te veranderen, met oog voor de markt en je organisatie. Je haalt jonge mensen naar binnen, hoog opgeleid, die met nieuwe producten bezig zijn. De term Smart Industry is niet bedacht, het is een ontwikkeling die er daadwerkelijk is.”

Wilco Janssen is adviseur bij raadgevend bureau Arnhem Invest b.v. Hij vindt: “Altop belichaamt die denkwijze van Smart Industry en verdient er geld mee. Dat is wel de kunst. Want er zijn wel allerlei Willy Wortels die voorop lopen in het verzinnen van mooie producten, maar die kijken niet naar de markt. Terwijl er op een gegeven moment toch geld verdiend moet worden. De juiste denkwijze moet uitgroeien tot een businesscase.”

“Je moet als bedrijf telkens willen vernieuwen. Steeds je kennis uitbreiden”

Soms kiest Chiel Berndsen voor een heel praktische toepassing van een bestaande techniek. Hij wijst op een 3D-bril en spelcomputer. Met behulp van eigen software kan de klant er een goede indruk mee krijgen van de producten en diensten die Altop levert. Wilco Janssen weet dat die techniek ook in de scheepsbouw wordt toegepast. Werven kunnen hun klant virtueel rondleiden in nog te bouwen schepen.

Mentaliteit

Roy Verlaak, directeur van adviesbureau ROI Management helpt bedrijven verbeterslagen te maken. “Het management van een bedrijf moet de ontwikkelingen wel begrijpen en er het belang van inzien. Dat moeten ze uitstralen naar de organisatie. Als een directie of management onvoldoende snapt wat je met nieuwe technologie kunt doen, dan innoveert of verandert een organisatie niet of nauwelijks.” Wilco Janssen benadrukt eveneens het belang van de juiste denkwijze om met Smart Industry uit de voeten te kunnen: “Je moet als bedrijf telkens willen vernieuwen. Steeds je kennis uitbreiden. Ik kom veel in Duitsland. Dat is een heel ander land met heel andere ondernemersmentaliteit dan in Nederland. Daar zijn veel bestaande, grote industrieën die het goed doen.

Denk aan de auto industrie, Siemens, noem al die grote jongens maar op. Daar leeft het land van. Maar ze hebben echt het probleem als het om vernieuwing gaat. Daar lopen ze drie tot vijf jaar mee achter.” Roy Verlaak denkt dat de Duitse cultuur hiervoor verantwoordelijk is. Hij vertelt: “’We zien wel waar het schip strandt’ is een Nederlandse uitdrukking. Duitsland kent het spreekwoord niet. Ze willen eerst alles op een rijtje hebben voordat ze een nieuwe ontwikkeling inzetten. De Nederlandse industrie zegt: ‘Dit is ongeveer de route, we gaan gewoon aan de slag.’ Experimenteren en leren. Dat is de houding die bij innoveren past.”

Management

Simon de Luij is directeur-eigenaar van ingenieurs- en installatiebedrijf Modderkolk. Hij kent een belangrijke taak toe aan het management van een bedrijf als het gaat om Smart Industry: “Dat is in de eerste plaats een veilige werkomgeving creëren. Mensen moeten fouten kunnen maken zonder afgebrand te worden. Verder moet je werken met kleine slagvaardige teams. Dat hebben we gedaan bij Modderkolk. Niet functioneel georganiseerd, maar businesswijs, rondom de vraag van de klant. Die kleine units mogen niet te groot en te stroperig worden. Dan splits ik ze weer op. Daar zit een psychologie achter. De units kijken naar elkaar. Als je van een grote unit twee kleine cellen maakt, dan voelen de medewerkers van die nieuwe cellen zich in de organisatie aan de kleine kant. Die hebben dus opnieuw de drive om te groeien.” Een bedrijf dat is opgebouwd uit kleine units is wendbaar en kan inspelen op verandering. Maar daarmee is het bedrijf er nog niet, volgens Simon de Luij. Er is altijd een bottleneck in de werkprocessen van bedrijven in zijn keten. De boel de boel laten is voor hem geen optie. Hij gaat het gesprek aan om samen tot betere productie resultaten te komen.

Tenslotte is Smart Industry er wat Simon de Luij betreft bij gebaat dat klanten beschikken over managers met een rechte rug. Als die gaandeweg toch vernieuwingen afhouden, gaat het mis. Simon de Luij: “Je moet als management niet de vraag stellen óf we het gaan doen, maar de knoop doorhakken. We gaan Smart werken, we gaan processen verbeteren.” Johan de Jonge is projectmanager bij Centrum Innovatief Vakmanschap Oost Nederland (CIVON). Hij ziet veel in de bedrijfsfilosofie van Simon de Luij: “Zeker als de cellen klein zijn, laat je iedereen mee denken. Hou je ze actief. Vraag je waar mensen verandering zien, wat we beter zouden kunnen doen.” Het CIVON koppelt bedrijven en onderwijs aan elkaar zodat het onderwijs al vanaf het begin bij nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven betrokken is. Daartoe is ook het Smart Business Centrum opgericht. Johan de Jonge: “Dat is een fysieke plek waar die verbinding tot stand komt. Het gaat om samenwerking waarbij een bedrijf met een probleem komt en studenten ingeschakeld worden om fris mee te denken.”

Onderwijs

De opmerkingen van Johan de Jonge brengen het gesprek op onderwijs. Dat is een onmisbare schakel in de motoriek van Smart Industry. Deny Smeets is hier in zijn element. Hij is programmamanager Smart Industry bij de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). De Hogeschool wil Smart Industry in de opleidingen een steeds prominentere plek geven. Daartoe is onder andere een associate degree ingezet en een minor Smart Industry. Dat laatste is een traject waar bovenbouw studenten projecten doen bij bedrijven op gebied Smart Industry. Hij wil het onderwijs graag aanpassen aan het tempo van de tijd. Dat valt niet mee als gewacht moet worden op groen licht van commissies en een ministerie. Deny Smeets: “Wij anticiperen op Smart Industry door niet alleen in de bovenbouw met het bedrijfsleven in zee te gaan. We laten ook studenten in het tweede en derde jaar projecten bij bedrijven doen. De student komt welbewust meedraaien. Ze leveren een bijdrage aan uitdagingen die bij bedrijven spelen naar aanleiding van hun klantvragen.” De HAN kent overigens ook tal van lectoraten, die zich met hun onderzoekspotentie richten op het bedrijfsleven. Martin Stor vult aan dat hij trots is op zijn samenwerking met Deny Smeets. Samen ontwikkelden ze “wendbaar als speedbootjes”, in no time een nieuw curriculum voor Smart Industry. Hij leverde ondernemers aan die door Deny Smeets geïnterviewd werden over hun onderwijswensen. Op grond daarvan kwam het curriculum tot stand. Met maximale invloed uit ondernemerskringen.

Robert Heinst is ondernemer bij Olympia Uitzendbureau. Ook hij voelt zich aangesproken als het over onderwijs gaat. Zijn invalshoek is dat de menselijke factor een cruciaal ingrediënt is voor het verder brengen van Smart Industry. Hij oppert een praktische gedachte: “Veel jongeren gaan tijdens hun studie bij de Hema achter de kassa zitten. Niks mis mee, maar hoe mooi zou het zijn als ze in hun bijbaan meteen beroepservaring op doen? Dat maakt hun arbeidsmarktperspectief beter. En ze leren relevante bedrijven kennen. Op deze manier zorgen wij voor een kwalitatief goede instroom van onze opdrachtnemers en ontdekken we vroegtijdig talent die we binden aan de regio.” Vakkennis en ervaring gaan wat Robert Heinst betreft hand in hand. Mensen moeten nieuwe technische ontwikkelingen kunnen bevatten, voordat ze ermee kunnen werken. “Je moet als mens de vaardigheid hebben om informatie te kunnen uitlezen en toepassen. Heb je dat niet dan heb je er niks aan. De human touch is hoe ga je met informatie om, wat doe je ermee? Smart Industry vraagt om high tech talenten, maar vooral ook om soft skills, de bereidheid om mee te veranderen. Daar selecteer ik op. Want de wereld verandert snel.”

Luisteren

Deny Smeets: Ik vind het belangrijk om jaarlijks speerpunten te inventariseren bij het bedrijfsleven. Dan verzamelen we als onderwijsveld een mooie voeding voor nieuwe inhoud. Luisteren naar de klant. De student is ons ‘product’, maar het bedrijfsleven dat z’n sporen verdiend heeft stippelt de weg uit. Daar moeten we goed naar luisteren.” Het bedrijfsleven vaart overigens volgens hem ook wel bij de kiemen van verandering die studenten bieden. Dat doen ze door ongehinderd door ervaring eens een rare vraag te stellen die aan het denken zet. “Het is in de balans van je leeftijdsopbouw van je bedrijf verstandig om jongeren in dienst te nemen”, besluit hij. “De jonkies zijn belangrijk, maar ze kunnen niet zonder de ‘oude knarren’, onderschrijft menigeen aan tafel.

Martin Stor: “De autonomie van docenten staat vernieuwing soms in de weg. Ze vinden het lastig om ondernemerssturing te accepteren.” Simon de Luij: “Daarom heb ik een bedrijfsschool gemaakt. Vaak zijn clubs die voor veranderingen staan te groot. Of er spelen oneigenlijke argumenten zoals elkaar in de gaten houden.” Johan de Jonge zet de deur van het Civon ook open voor ondernemers: “Ik nodig het bedrijfsleven uit om hun kennis bij ons te komen ventileren.”

Kennis delen

Inderdaad verandert de ondernemerswereld snel onder invloed van Smart Industry. Waar tot voor kort ondernemers de kaarten angstvallig op de borst hielen is kennis delen nu het devies. Robert Heinst: “De nieuwe gedachte is: laten we elkaar versterken. Samenwerkende partijen inzage geven in relevante bedrijfsinformatie om klanten sneller te kunnen bedienen maar ook te kunnen binden. In de zware industrie kun je op die manier sneller met elkaar innoveren. Er zit ook een griezelige kant aan het ‘weggeven’ van bedrijfsgeheimen, maar dat is een kwestie van mentaliteitsverandering.”

Simon de Luij: “Sterker nog, bedrijven in onze ketens krijgen gewoon een inlogaccount en kunnen via ons systeem en de stand van zaken rond de productie dagelijks volgen.” Roy Verlaak ziet dat die bereidheid om te delen in de techniek als vanzelfsprekend aanwezig is: “Techneuten vertellen veel aan elkaar. Domweg omdat ze geïnteresseerd zijn. Hoe doe jij dat? Kan ik van jou leren en andersom? Het management moet die uitwisseling stimuleren om in de Smart Industry tijdperk concurrerend te innoveren.”Chiel Berndsen: “Ik ben nu een chemieplein aan het opzetten. Alles op het gebied van chemie delen we met de markt. Informatie over chemie, transport, certificering, vergunningen. We hebben al acht partners die hierin mee gaan. Er zijn ook partners aan gekoppeld zoals ingenieursbureaus, apparatenbouwers. Je moet ook elkaars netwerk durven delen. Het is nuttig om te weten dat een relatie bij NXP klant is, bijvoorbeeld. Delen, niet bang zijn. Dat scheelt me trouwens een verkoper buitendienst.”

Robert Heinst vat de discussie over Smart Industry samen: “Stil staan is geen optie meer. Je moet als bedrijf in de beweging mee gaan. De ambitie hebben om steeds beter te willen werken.” «

Tekst: Paul de Jager / Fotografie: Gert Perdon

 

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.