Kwaliteitsslag door ketensamenwerking in de bouw

2 december 2016 14:40

Kwaliteitsslag door ketensamenwerking in de bouw

Ketensamenwerking is een relatief nieuwe manier van doelgericht met productie omgaan. Hoe bevalt het in de (bouw-)praktijk? Heeft het toekomst? Zeven ervaringsdeskundigen verzamelden zich bij woningcorporatie Standvast Wonen voor een tafelgesprek over het onderwerp.

Ketensamenwerking wordt in de bouw al een aantal jaren toegepast. Architect Robin Velsink van Architektengroep Gelderland BV geeft een omschrijving: “Bij ketensamenwerking hebben de deelnemende partijen het projectbelang of het belang van de opdrachtgever of eindgebruiker bovenaan staan. Dit in plaats van strikt eigenbelang. Gezamenlijk zijn ze met een continu verbeterproces bezig. Een mooie dynamiek in ketensamenwerking is dat je gewoon aan tafel, vanaf die eerste streep op papier met elkaar kunt discussiëren over het bieden van maximale kwaliteit tegen een vaak beperkt budget. Samen ga je voor het beste product binnen de beschikbare kaders. Dat levert een beter product op dan met de traditionele methode waarin ieder slechts zijn eigen ding doet.

Rob Hagemans, directeur De Variabele Strategie & Innovatie, beklemtoont het belang van verbeterde communicatie bij ketensamenwerking: “Ik denk dat er zich in de bouw, generaliserend gesproken, veel communicatie- en afstemmingsproblemen voordoen tussen alle disciplines. Dat gaat ofwel ten koste van de kwaliteit of ten koste van het budget. Ik denk dat ketensamenwerking een middel is om met het doel voor ogen vanaf het moment nul, het werk beter op elkaar af te stemmen. Ik geef wel eens het voorbeeld van de tegelzetter die de badkamer betegelt. Als hij klaar is komt de loodgieter en boort in de nieuwe tegelwand, want er moet een kraan komen. Er ontstaat een andere werkwijze als je zo’n badkamer-renovatie gezamenlijk aanpakt.” 
Rob Hagemans omschrijft de werkwijze in de bouw als projectgericht. Hij zou liever zien dat meer procesmatig gewerkt wordt: “Als we weten dat we over acht maanden een complex moeten onderhouden, dan kunnen we dat inplannen, procesmatig aanbieden. Er zit veel inefficiëncy in onze manier van werken, als je in het voorjaar te weinig en in het najaar veel werk hebt. Door procesmatig te werken kunnen de kosten per eenheid behoorlijk omlaag.”

Bas Ceelen, directielid bij Modderkolk Projects & maintenance: “Ketensamenwerking raakt ook het logistiek proces. We betrekken toeleveranciers en groothandels van elektrotechnische materialen bij ons werkproces. Dat geldt ook voor de aannemers waar we mee werken en uiteindelijk de klant. In dat logistiek proces zien we steeds meer samenwerking en dat werpt zijn vruchten af.” 
“Ketensamenwerking maakt het ook mogelijk om verantwoordelijkheden en garanties in de keten weg te leggen”, stelt Berto Buiting, projectleider vastgoed bij woningcorporatie Talis. “Dat doen we als opdrachtgever door nu alle relevante partijen al tijdens de ontwerpfase van een onderhoudsproject erbij te betrekken. Denk bijvoorbeeld ook aan de dakdekker, die voorheen als onderaannemer niet in beeld was. Op die manier haal je technische kennis naar binnen en vergroot je de betrokkenheid van die ondernemer bij het project. Je kunt daar risico’s mee wegnemen en kansen laten ontstaan. Samen weet je meer dan alleen.”

Esther Lamers, directeur-bestuurder bij Standvast Wonen, kijkt naar het kostenaspect: “Als je gezamenlijk risico en gezamenlijk profijt met elkaar afstemt dan kan goedkoper gewerkt worden. Omdat je niet allemaal weer een post onvoorzien opneemt maar dat je dat in z’n totaliteit neemt. Als je processen beter op elkaar afstemt dan doen we het samen beter en goedkoper.”
Bart Welling, directeur-eigenaar van Welling bouw en onderhoud: “De persoon die een vakgebied beheerst kan er ook het beste wat over zeggen. In de bouw zijn veel verschillende disciplines. Ieder weet veel van een stukje, maar niemand van het geheel. Dat moet je bij elkaar brengen. Met ketengericht samen-werken lukt dat. Ik denk dat dat de crux is.”

Woningbouwvereniging


Theo van Heukelom spreekt vanuit zijn rol als manager volkshuisvesting bij Standvast Wonen: “We blijven door ketensamenwerking beter in onze rol. We moeten zorgen dat we een kwalitatieve woningvoorraad hebben voor onze doelgroep, tegen een redelijke huur. Wat hebben we daarvoor nodig? Dat bepalen wij als corporatie. Hoe dat moet gebeuren laten we aan de bouwspecialisten over. Daar leggen we die verantwoordelijkheid. Die verduidelijking van de rollen ervaar ik als heel positief.” Hij noemt de nieuwe manier van werken echt een paradigmawisseling voor de medewerkers van Standvast Wonen. 
Esther Lamers vult aan: “We schreven het werk vroeger helemaal uit, tot het laatste bestek. Nu omschrijven we wat voor eindresultaat we willen, met inbegrip van huurniveau, energielabel, enzovoort. En we kijken meer dan ooit vooruit: welke onderhoudskosten kunnen we verwachten? Liever een iets hogere investering, bijvoorbeeld in duurzame materialen, dan de laagste inschrijving kiezen en later veel onderhoudsgeld kwijt zijn.” Bart Welling: ”Het gaat over het totaal. Dat soort dingen bespreek je met elkaar.”

“Verbeterde communicatie door ketensamenwerking”

Aan tafel


Bas Ceelen benadrukt dat ketensamenwerking wel vereist dat er goede partijen om tafel zitten, gericht op langdurige samenwerking, zodat je op elkaar kunt bouwen. Bas Ceelen: “En we geloven heilig in een goede planning. Dat levert meteen veel stof voor discussie op. Maar als je de planning vroeg in het proces aanpakt, voorkom je veel problemen in de uitvoering.” Wie er precies om tafel zitten, hangt van de uitvraag af. Dat zijn vaak de opdrachtgever, architect en aannemer. Maar ook de gemeente of wegenbouwers. Tegenwoordig vaak duurzaamheidsspecialisten. Bij werk in bestaande bouw is sprake van bewonersparticipatie. 
Theo van Heukelom: “Een hele mooie kant van ketensamenwerking is dat de samenwerkende partijen ook op andere projecten ingezet kunnen worden. Want de aannemer werkt liever met drie disciplines die al goed samen werken dan met disciplines waarbij dat nog onduidelijk is. Zo ontstaat er een soort vliegwiel.” Bart Welling beaamt: ”In de uitvoering merken we dat we vaste partners om ons heen creëren. In ons team heb je aan een half woord voldoende. En je bent sneller op elkaar ingewerkt. Dus als een klant iets vraagt, dan heb je onderling veel minder tijd nodig om het juiste antwoord te kunnen geven.”

Bouwend Nederland


Toch is het niet allemaal koek en ei in de ketensamenwerking. Zo schrijft Bouwend Nederland: ”Partijen die erover praten, maar niet investeren, zijn er veel.” Waar ligt dat aan? 
De stelling van Robin Velsink is dat ketensamenwerking veel als marketingtool wordt ingezet. Het wordt wel beleden, maar onvoldoende geborgd in het werkproces als de opdracht eenmaal is binnengehaald. Rob Velsink: “En het kan zo zijn dat het Management Team overtuigd is van het nut van ketengericht samenwerken maar dat de werkvloer niet mee wil. De installateur van het ene bedrijf is niet bereid om op de werkplek de installateur van het andere bedrijf even uit de brand te helpen als dat nodig is. Dan is de ketensamenwerking mislukt. Het moet in de hele DNA van een bedrijf zitten.”

Berto Buiting deed ervaring op met Resultaat Gerichte Samenwerking (RSG). “Kort samengevat omkadert Talis de eisen waaraan het vastgoed moet voldoen. Wij vragen de RGS ondernemers om de gebouwen te inspecteren en op basis van de gestelde kwaliteitseisen onderhoudsscenario’s te ontwikkelen voor de lange termijn, meestal 25 jaar of meer. Na onze goedkeuring op een scenario gaan we een contract aan voor één onderhoudscyclus (vaak 6 tot 8 jaar). Wij krijgen als opdrachtgever prestatiegaranties tegen lagere kosten en budgetzekerheid. De opdrachtnemer krijgt continuïteit en meer ruimte om zelf de planning te bepalen. Is het traject goed verlopen dan krijgt de ondernemer de volgende cyclus weer een contract. Hierdoor blijven we aan het roer en er ontstaat een duurzame relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Op de kwaliteit van die relatie moet je je focussen. Doe je dat niet, dan komt ketengerichte samenwerking onvoldoende van de grond.

Esther Lamers: “De angst om je eigen baan te verliezen, speelt ook een vertragende rol in ketensamenwerking. Samenwerken in de keten betekent efficiency. Het betekent niet alleen goedkoper materiaal inkopen, maar ook dat er een aantal banen kunnen gaan vervallen. Als je daar aan mee wilt werken moet je wel sterk in je schoenen staan.” Daar heeft Bas Ceelen een antwoord op: “Wij hebben gezegd: we gaan niemand ontslaan. Die zekerheid hebben we gegeven. We willen gaan groeien, verdubbelen in vier jaar tijd. We gaan niemand ontslaan als gevolg van ketengericht en lean werken. Zo hebben we een veilige setting gecreëerd. Efficiency zetten we in om te groeien.” Rob Hagemans heeft in de praktijk meegemaakt dat op kantoor minder mensen nodig waren. Zijn bedrijf werkt nauw samen in De Variabele, een consortium van vier onderhoudsbedrijven: “Wij zijn lean gaan werken, daardoor zijn twee functielagen weg. Niet meer nodig. Lean is: waar betaalt de klant voor. Dat is in ons vak die voorman met z’n vakmensen. Dat die onderhoud plegen. Voor planning wil die klant nog iets betalen, maar dat houdt vrij snel op. Kantoorpersoneel is niet langer allemaal nodig.”

Theo van Heukelom constateert dat gedurende de economische crisis van de afgelopen jaren bedrijven om te overleven ketengericht zijn gaan werken. Maar omdat ze er niet echt achter stonden vallen ze nu, na de crisis, terug in oude werkgewoonten. En ondernemers die ketengericht werken als marketingtool gebruikten, vallen nu ook weer terug in hun oude gewoontes.
Esther Lamers introduceert de term ketenrijpheid: “Voor ketensamenwerking moet je een zekere bereidheid opbrengen. Je moet goed weten wat je wilt met je vastgoed, indicatoren vaststellen, waarmee je kunt toetsen of het uiteindelijk goed gaat. Het gaat om een verdergaand strategisch beleid voor de woningvoorraad. Dat hebben nog niet alle corporaties.”

Toekomst


Heeft ketensamenwerking in de bouw een toekomst? Of is het een kortdurende modegril? Het blijft voor ondernemers toch een spannende aangelegenheid om als onderneming een stapje terug te doen ten gunste van het projectdoel. Bart Welling: “De lef in de samenleving om met ketensamenwerking te starten is er. Bij sommige bedrijven zit het al in het DNA; die blijven het doen. Een aantal dat ‘t als windowdressing deed, valt af. Die doen het anders. Degenen die erin geloven, zullen doorgaan, ervaringen met elkaar delen. Ketensamenwerking is gebaseerd op vertrouwen en transparantie en begint bij jezelf. Ik denk dat er een belangrijk begin is gemaakt. Ik kijk bijvoorbeeld naar een thema als duurzaam bouwen. Daarvoor hebben we deels de kennis in huis, maar niet voldoende. Vandaar dat we die ketensamenwerking opgepakt hebben onder de naam EnergiePositief Wonen. Met de architect erbij, met een bouwfysisch bedrijf, de installateurs, leveranciers en fabrikanten hebben we een enorme hoeveelheid kennis om uit te putten. Laten we vooral met elkaar meekijken als het over duurzame ontwikkelingen gaat. Je hoeft niet alles in huis te hebben, ga de kennis halen waar het zit.”

Bart Welling breekt ook een lans voor het niet alleen delen van kennis en successen, maar ook het bespreken van fouten. 
Theo van Heukelom doet wat dat laatste betreft een appèl op bouwkundig Nederland: “We staan open voor verandering en verduurzaming van ons bezit, maar willen niet permanent onderhevig zijn aan pilots en experimenten met onduidelijke uitkomst.”

Rob Hagemans kan daar in komen. Hij neemt zijn petje af voor woningbouwcorporaties: “Want die zijn écht met vastgoed bezig. In tegenstelling tot bijvoorbeeld ziekenhuizen. Daar ziet men een gebouw als een schil voor de techniek. Als de techniek verandert, dan bouwen de ziekenhuizen iets nieuws. Bij woningcorporaties zijn woningen gebouwd voor 80 jaar en langer. Corporaties zijn bezig met de verduurzamen van bestaand vastgoed en dat is best een lastige opgave.” Dat te meer omdat woningbouwcorporaties veel spelregels van de overheid mee krijgen. En de corporaties hebben van rijkswege veel geld moeten inleveren. Maar wat dat laatste betreft heeft Rob Hagemans goed nieuws: “Ik ben ervan overtuigd dat veel geld terug te verdienen is als corporaties ketensamenwerking goed toepassen. Dan kan de corporatie ook weer mee doen in de lokale investeringsopgave en wijkgericht verbeteren. Reserveringen voor onderhoud kunnen omlaag, die ruimte is er. Maar dat vraagt een procesmatige aanpak. Woningcorporaties maken stappen daarin.” «

 

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.