De Nederlandse economie tijdens covid-19 – Economische gevolgen van de tweede golf

14 oktober 2020 12:07

De Nederlandse economie tijdens covid-19 – Economische gevolgen van de tweede golf

Door lockdowns zijn economieën wereldwijd, waaronder ook de Nederlandse, in een ernstige recessie beland. De figuur links hieronder toont het verloop van de strengheidsindex van overheidsreacties in verschillende Europese landen*. Economen gaan in het algemeen uit van een direct verband tussen de strengheid van de lockdown en het verlies van bbp-groei.

Dit zal wellicht waar zijn, maar vertelt niet het volledige verhaal. Zo kromp ook in Zweden, waar de maatregelen in vergelijking met andere Europese landen relatief mild waren, de economie in het tweede kwartaal sterk (-8,3% k-o-k). In Nederland, waar de maatregelen qua zowel timing als strengheid vergelijkbaar waren met die in de meeste andere West-Europese landen, daalde het bbp (-8,5% k-o-k) ongeveer even hard als in Zweden.

De lockdownmaatregelen kunnen de economie rechtstreeks raken, maar de ernst van de virusuitbraak zelf heeft ook schadelijke effecten. Dit komt ook naar voren in de grafiek rechts hieronder. Deze grafiek toont de correlatie tussen de omvang van de virusuitbraak (zoals gemeten naar het aantal covid-19-gerelateerde ziekenhuisopnames) en de daling van het totaal aantal transacties door ABN AMRO betaalpashouders in Nederland.

*Deze index van overheidsreacties geeft per land de ontwikkeling van de strengheid van het lockdownbeleid weer. Zie: https://www.bsg.ox.ac.uk/research/research-projects/coronavirus-government-response-tracker

 

Uit recente academische publicaties van gegevens van hoogfrequente transacties blijkt dat de verklaring voor de terugval van de economische bedrijvigheid voor een groot deel moet worden gezocht in het effect van de angst voor het virus*. Hoewel het vanuit methodologisch standpunt moeilijk vol te houden is dat in Nederland het effect van het virus groter is dan het effect van de lockdown, kan niet worden ontkend dat het virus een significant effect op de Nederlandse economie heeft.

* Uit recente studies van gegevens van hoogfrequente transacties blijkt dat de verklaring voor de terugval van de economische bedrijvigheid voor een groot deel in het effect van de angst voor het virus moet worden gezocht. Volgens een studie van mobiliteitsgegevens in de VS is sinds het begin van de pandemie de mobiliteit in alle staten gedaald, zelfs in staten waar geen ingrijpende lockdownmaatregelen zijn genomen. De daling tussen de eerste week van maart en de tweede week van april kan voor circa 55% aan het uitroepen van de noodtoestand worden toegeschreven en de resterende 45% aan reguliere trends die volgens de onderzoekers als de publieke reactie (naast de beleidsreactie) op de pandemie kunnen worden beschouwd. Deze bevinding wordt bevestigd door een andere studie waarin de gebruiksgegevens van mobiele telefoons in de VS zijn onderzocht. De auteurs van deze studie stellen dat het totale particuliere gebruik weliswaar met 60% afnam, maar dat wettelijke beperkingen voor een daling van slechts 7% een verklaring vormen. In nog een andere studie zijn de transactiegegevens in China onderzocht. In de 20 steden die de grootste stroom inwoners uit Wuhan (het epicentrum van de uitbraak van covid-19) opnamen, daalde de consumptie 12% meer dan in andere in de studie opgenomen steden. In steden zonder besmettingsgevallen (per eind maart) daalde de omzet in fysieke winkels met 13%.

De bovenstaande grafiek maakt een onderscheid tussen sectoren die tijdens de lockdown de deuren moesten sluiten (zoals restaurants, wellness, entertaiment, cafés, kapperszaken) en alle andere sectoren die open mochten blijven. Het aantal transacties nam niet alleen af in sectoren die op slot gingen, maar ook in bestedingscategorieën waar bedrijven niet hoefden te sluiten, was het aantal transacties in april en mei aanmerkelijk lager.

Een vergelijking van alle Nederlandse gemeentes door middel van regressieanalyse van paneldata (klik hier voor de Engelstalige versie van de studie* ) laat zien dat het aantal covid-19-besmettingen in een Nederlandse gemeente een statistisch significant negatief effect heeft op het volume van lokale fysieke transacties door consumenten. Met andere woorden, gemeentes in Nederland waar covid-19 hard toesloeg, kenden moeilijkere economische tijden dan gemeentes met weinig of geen besmettingen. De modellen in deze studie zijn gecorrigeerd voor gemeentespecifieke kenmerken, zoals bevolkingsdichtheid en aantal cafés en restaurants. Dit effect wordt geïllustreerd in de twee grafieken hieronder voor het totaal aantal pintransacties in Amsterdam en Groningen.

In Groningen bleef de eerste covid-19-golf relatief beperkt, terwijl in Amsterdam het virus sterk om zich heen greep. Het totaal aantal transacties was in Amsterdam na het instellen van de lockdown 55% lager dan in dezelfde periode van vorig jaar. In Groningen was dit circa 40%. Aan het einde van de lockdownperiode waren in Amsterdam de transacties nog niet terug op het oude niveau, terwijl in Groningen het herstel al snel inzette. Dit verschil houdt geen verband met lockdownmaatregelen, want in alle gemeentes was de lockdown even streng en ging deze op dezelfde datum in. Hieruit concluderen we dat consumenten minder gaan uitgeven wanneer het virus zich sneller verspreidt, ongeacht eventuele lockdownmaatregelen.

*Deze academische publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met King’s College London

 

Waarom houden mensen de hand op de knip?

In de afnemende bestedingen constateren we een effect dat niet aan lockdownmaatregelen kan worden toegeschreven. De reden waarom mensen minder gaan uitgeven wanneer het virus zich sneller verspreidt, laat zich moeilijk vaststellen: mogelijk blijven mensen vrijwillig thuis (reden 1). Dit wordt veroorzaakt door de angst om besmet te raken of omdat een aanzienlijk deel van de bevolking ziek is en (ook met milde symptomen) binnenblijft om verspreiding te voorkomen. Een andere mogelijke reden is dat consumenten hun geld niet willen uitgeven (reden 2). De lokale virusuitbraak versterkt het negatieve sentiment en herinnert mensen eraan dat zware economische tijden in het verschiet liggen zodat ze uit voorzorg meer gaan sparen. Ook kan het zijn dat mensen hun baan zijn verloren en door een negatieve inkomensschok minder te besteden hebben.

Ons vermoeden is dat voornamelijk reden 1 belangrijk is. We zien een sterke negatieve relatie tussen covid-19 en de frequentie van supermarktbezoek. Dit duidt erop dat in gemeentes waar het aantal besmettingen hoger is, mensen banger zijn om de deur uit te gaan. Levensmiddelen zijn een essentiële behoefte. De totale uitgaven hieraan nemen niet af, maar het aantal transacties daalt wel: dit impliceert dat mensen per bezoek aan de supermarkt meer besteden. Daarnaast bestellen consumenten in zwaar getroffen gebieden meer boodschappen online, zeer waarschijnlijk omdat ze liever niet zelf de supermarkt ingaan. We hebben onderzocht of deze angst rationeel (veroorzaakt door de ernst van de lokale uitbraak) of irrationeel (veeleer voortkomend uit de perceptie van de omvang van de uitbraak dan gebaseerd op feitelijke lokale cijfers) is.

Regressieanalyse van paneldata laat zien dat supermarktbezoek niet op provinciaal niveau maar uitsluitend op lokaal niveau met de virusuitbraak is gecorreleerd. Hieruit leiden we af dat vooral rationele angst het consumentengedrag bepaalt. Met andere woorden, in Noord-Brabant (het epicentrum van de eerste covid-19-golf) was niet iedereen bang om naar buiten te gaan; vooral consumenten in bijzonder zwaar getroffen gemeentes in de provincie bleven binnen.

Effect van virus en effect van anderhalvemetersamenleving zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden

De meeste lockdownmaatregelen werden op 1 juli opgeheven. De consumptie keerde echter niet terug naar het niveau van voor de covid-19-uitbraak. De onderstaande grafiek toont dat de officiële CBS-cijfers voor de consumptie door huishoudens (op het moment van schrijven beschikbaar tot en met juli) in juni en juli nog in de min stonden. Onze transactiegegevens (alle transacties van pashouders, zowel offline als online) laten tot in september een daling ten opzichte van dezelfde maand van vorig jaar zien. Dit kan worden toegeschreven aan de aanhoudende stroom covid-19-besmettingen maar ook aan de beperkingen vanwege de anderhalvemetersamenleving. Is het mogelijk om het effect van het virus en het effect van de overheidsmaatregelen afzonderlijk te bepalen? Dit is lastig, want het gedrag van consumenten tegenover het virus is ten eerste dynamisch en wordt ten tweede door de reactie van de overheid op het virus beïnvloed. Naarmate mensen aan de nieuwe situatie gewend raken, verandert mogelijk hun perceptie van het virus. Strenge (lokale) overheidsmaatregelen kunnen het effect van de angst voor het virus verminderen: mensen krijgen wellicht het gevoel dat de overheid de situatie onder controle heeft, en hebben meer vertrouwen om geld uit geven. Overheidsingrijpen kan het angsteffect echter ook versterken: mensen zien de strengheid van de lockdownmaatregelen als een signaal hoe slecht de situatie is. Naar deze interactie tussen de perceptie van het virus en de genomen overheidsmaatregelen is tot dusverre weinig onderzoek gedaan. Harde conclusies zijn dan ook moeilijk te trekken. De transactiegegevens voor de afgelopen twee weken, waarin Nederland in een tweede covid-19-golf belandde, geven echter een vingerwijzing.

De tweede golf

In de onderstaande grafiek is duidelijk te zien dat Nederland zich sinds medio september in een tweede covid-19-golf bevindt. Het aantal nieuwe besmettingen ligt op het moment van schrijven boven de 3000 per dag. Hoewel er nog weinig gegevens beschikbaar zijn – de tweede golf is pas twee weken oud – signaleren we al wel een klein voorlopig economisch effect. Het totaal aantal transacties (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en vakantie) daalde in de laatste twee weken van september met 8% j-o-j, terwijl de gemiddelde daling over juli en augustus 4% j-o-j bedroeg. De fysieke (offline) bestedingen waren voor het eerst sinds juni negatief. Transacties met betaalpas waren in juli en augustus nog 1,5% j-o-j hoger, maar medio september waren ze 2% j-o-j lager. Om dit in perspectief te zetten: in de derde week van maart – de eerste week van de lockdownperiode – daalden fysieke transacties met 21%. Opmerkelijk is verder dat onlinetransacties in de laatste twee weken sterk terugliepen (-14% j-o-j)*, terwijl deze in maart en april fors toenamen (+9% j-o-j). Dit doet vermoeden dat angst of een bewuste keuze om minder naar buiten te gaan niet de enige factor is, maar dat er sprake is van een algemene trend om minder uit te geven.**

*  Onze categorie ‘onlinetransacties’ omvat alle via iDEAL uitgevoerde transacties.

**Daarnaast zien we nu het effect van de vervroegde bestedingen aan het begin van het jaar. In onze publicatie in april schreven we dat consumenten tijdens de lockdown bepaalde aankopen vervroegden. Dit betrof vooral duurzame goederen zoals elektronica en huis- en tuinartikelen (voornamelijk online). We spraken toen de verwachting uit dat de aankopen van deze goederen, gegeven de levensduur van meer dan een jaar, in de tweede helft van 2020 zouden inzakken.

Ook in tweede golf krimpt economie sterker in zwaar getroffen gemeentes

Om de economische gevolgen van de tweede golf te onderzoeken, hebben we de Nederlandse gemeentes in vier categorieën ingedeeld: (1) grote gemeentes die door de tweede golf zwaar worden getroffen (zoals Amsterdam), (2) grote gemeentes die door de tweede golf minder worden getroffen (zoals Apeldoorn), (3) kleinere gemeentes die door de tweede golf worden getroffen (zoals Bergeijk) en (4) kleinere gemeentes die door de tweede golf nauwelijks worden getroffen (zoals Someren) (zie bijlage voor volledig overzicht van alle categorieën). Deze indeling is gebaseerd op het aantal nieuwe covid-19-besmettingen per gemeente in september* .

*N.B: dit betreft niet de covid-19-gerelateerde ziekenhuisopnames, waarop we onze analyse van de eerste golf baseerden, maar positief geteste personen.

Bij de vergelijking van de vier categorieën in bovenstaande tabel zien we een significant verschil in transacties tussen gemeentes die door het virus zwaar zijn getroffen en gemeentes met geringere aantallen covid-19-besmettingen. De fysieke pin transacties in hard getroffen grote gemeentes staan sinds de tweede week van september op -6%, terwijl er nog geen extra maatregelen waren aangekondigd. Voor vergelijkbare grote gemeentes die niet of minder hard zijn getroffen was dat ongeveer +2,5%. In de week van 28 september gaan ook de transacties in de grote gemeentes die minder hard zijn geraakt door het virus flink omlaag, dat komt met name door de maatregelen die zijn genomen om de horeca vroeger te sluiten (dat is ook terug te zien in het de heatmap op de volgende bladzijde). Horeca bevindt zich voornamelijk in de grote gemeentes.

Werden de verschillen in transacties tussen de vier categorieën echter groter toen het virus zich in de afgelopen twee weken snel verspreidde? De twee onderstaande grafieken tonen het verloop van transacties per dag in de afgelopen maand. Grote gemeentes lijken halverwege September iets uit elkaar te lopen. Voor kleine gemeentes is het effect duidelijker; sinds de tweede week van September divergeren de pin transacties sterk. Het gemiddelde verschil in uitgaven is rond de 10%. Omdat de regering tot 28 september geen nieuwe maatregelen had genomen, moet de toenemende divergentie volledig worden toegeschreven aan het directe economische effect van het virus. In de laatste twee weken van september werden vooral sectoren getroffen die niet in essentiële levensbehoeften voorzien en waar meer mensen fysiek bijeenkomen. De sterkste dalingen deden zich voor bij het openbaar vervoer, bioscopen en musea (zie ook de heatmap hieronder).

 

Ook bestedingscategorieën waar geen maatregelen zijn genomen worden geraakt

Op 28 september kondigde het kabinet strengere maatregelen aan. In de weken daarvoor liepen veel bestedingscategorieën al terug, zoals de entertainment en wellness branche. De sterkste dalingen deden zich voor bij de subcategorieën openbaar vervoer, bioscopen en musea. Wat ook opvallend is: voor de reisbranche en het vervoer zijn geen verdere maatregelen aangekondigd, maar ook deze categorieën zien een grote terugloop aan bestedingen in de week van 28 september (-45% j-o-j en -15% j-o-j). Wij benoemde al eerder dat overheidsingrijpen het angsteffect kan versterken: mensen zien misschien na de aankondiging van 28 september de ernst van de situatie in. Het kabinet kondigde ook aan dat eet- en drinkgelegenheden tot 21.00 inloop mogen hebben en om 22.00 uur de zaak moeten sluiten. We zien dat sinds de aankondiging de bestedingen in de horeca weer flink teruglopen (-5,3% j-o-j), de grootste terugval sinds de week van 8 juni. Een combinatie van het de opleving van het virus en de strengere maatregelen zijn dan ook direct terug te zien in de bestedingen.

Licht herstel in tweede halfjaar

Als de regering niet tot een tweede landelijk lockdown overgaat (zoals tijdens de eerste golf), zullen de economische gevolgen van de tweede golf uiteraard minder schadelijk zijn. Maar, gegeven het aantoonbaar effect van het virus, in combinatie met de iets aangescherpte overheidsmaatregelen, kan de tweede golf vanuit economisch perspectief niet worden genegeerd. Bovendien zullen tweede-ronde-effecten (hogere werkloosheid, krappere financiële condities, uitstel van bedrijfsinvesteringen en toename van faillissementen) merkbaar worden en de economische groei de komende tijd drukken. Naarmate deze tweede-ronde-effecten zich manifesteren, zullen mensen hun uitgaven beperken, in lijn met de terugval van de totale onlinebestedingen in de laatste paar weken.

Al met al verwachten we een licht herstel in het tweede halfjaar. Voor het derde kwartaal ramen we de groei op circa 3,5% à 4,0% k-o-k, omdat in het tweede kwartaal de coronacrisis het hoogtepunt bereikte en de economie tijdens de lockdown vrijwel tot stilstand kwam (krimp van 8,5% k-o-k in het tweede kwartaal). Omdat Nederland in het tweede kwartaal tot de eurolanden met de geringste economische teruggang behoorde en in september tot de landen met het hoogste aantal covid-19-besmettingen per 1.000 inwoners, zal de Nederlandse economie in het derde kwartaal in de achterhoede van de eurozone eindigen. Door de opleving van het virus zal de groei ook in het vierde kwartaal zwak zijn (onze prognose is tussen 1% en 1,5% k-o-k). Per saldo verwachten we dat de Nederlandse economie in 2020 met 5,2% krimpt en in 2021 met 2,9% groeit. Dit houdt in dat een volledig herstel naar het bbp-niveau van voor de covid-19-crisis nog ver verwijderd is.

Bron: ABN Amro

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.