Veel zelfstandige ondernemers starten met één grote opdrachtgever. Dat voelt veilig: er is continu werk, het inkomen is voorspelbaar en je bouwt een goede relatie op. Maar tegelijkertijd neemt de onzekerheid toe over de vraag hoe de Belastingdienst deze samenwerking beoordeelt. Wanneer ben je nog echt ondernemer, en wanneer wordt de relatie eigenlijk gezien als loondienst? Het antwoord daarop is niet zwart-wit. De praktijk speelt een hoofdrol. Dit artikel brengt de nuances in beeld en maakt inzichtelijk waar de grenzen liggen.
Niet één criterium maar de hele werkelijkheid telt
Nederland werkt met de Wet DBA. Die is bedoeld om te beoordelen of een zzp’er daadwerkelijk zelfstandig werkt of feitelijk als werknemer functioneert. Het grote misverstand is dat er simpele regels of vaste grenzen zouden bestaan. Dat is niet zo. De Belastingdienst kijkt naar de feitelijke situatie en beoordeelt alle omstandigheden samen.
De drie hoofdvragen zijn telkens:
- Is er een gezagsverhouding.
Wordt bepaald hoe iemand het werk uitvoert, op welke tijden en op welke locatie. - Is er sprake van persoonlijke arbeid.
Moet de zzp’er het werk zelf doen, of mag deze zich laten vervangen door iemand anders. - Wordt er loon betaald.
Gaat het om een vaste vergoeding zonder ondernemersrisico of is er sprake van resultaatgerichte betaling.
Deze criteria vormen samen het hart van de beoordeling. Hoe de samenwerking op papier is vastgelegd, helpt, maar de dagelijkse praktijk heeft altijd meer gewicht.
Meer omzet uit één opdrachtgever is een signaal, geen harde norm
Er wordt vaak een percentage genoemd. Bijvoorbeeld dat meer dan 70 of 80 procent omzet uit één opdrachtgever automatisch risicovol zou zijn. Dat klopt deels, maar niet als harde regel. Het percentage omzet is geen wettelijk criterium en op zichzelf nooit beslissend.
Het werkt zo:
- Een hoog omzetpercentage geeft de Belastingdienst een signaal dat er mogelijk afhankelijkheid bestaat.
- Maar als er daarnaast veel ondernemersvrijheid is, eigen investeringen worden gedaan en het werk niet is ingebed in de organisatie van de opdrachtgever, kan de constructie toch passen bij zelfstandigheid.
- Andersom is het ook mogelijk dat een zzp’er aan twee of drie opdrachtgevers werkt en toch feitelijk als werknemer wordt gezien wanneer de opdrachtgever bepaalt hoe het werk moet worden uitgevoerd.
De Belastingdienst gebruikt het percentage dus als indicatie, niet als grens waarboven iemand automatisch werknemer is. Dat maakt de beoordeling genuanceerd.
Ondernemersvrijheid is cruciaal
Wat ondernemerschap aantoont, zit vooral in de mate van vrijheid en risico die de zzp’er heeft. Ondernemerschap wordt aannemelijker als:
- de zzp’er zelf bepaalt hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd
- er gewerkt wordt met eigen middelen of apparatuur
- er actief acquisitie wordt gepleegd
- er ondernemersrisico bestaat zoals geen garantie op opdrachten of correcties bij fouten
- het werk resultaatgericht is in plaats van uur-gebaseerd
- vervanging mogelijk is en af en toe wordt toegepast
Wanneer deze punten ontbreken, stapelen signalen richting loondienst zich sneller op.
Controles worden strenger
Jarenlang hield de Belastingdienst zich terughoudend op het gebied van handhaving. Sinds 2025 is dat veranderd. Controles vinden gericht plaats:
- bij opdrachtgevers in sectoren met verhoogde risico’s, zoals zorg, bouw, logistiek en techniek
- bij langdurige inzet van zzp’er(s) met vaste rollen in de bedrijfsstructuur
- bij opvallende patronen in aangiften of naar aanleiding van meldingen
De Belastingdienst kijkt daarbij niet alleen naar de zzp’er, maar vooral naar de opdrachtgever. Die wordt gezien als degene die verantwoordelijk is voor de juiste inhuurconstructie.
Wat gebeurt er wanneer de Belastingdienst concludeert dat het geen zelfstandigheid is
Als bij controle blijkt dat de werkrelatie eigenlijk een dienstverband is, zijn de gevolgen aanzienlijk.
Voor de opdrachtgever:
- naheffing van loonbelasting en sociale premies
- mogelijk rente of boetes, afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid
- verplichting om de zzp’er een dienstverband aan te bieden of de samenwerking te beëindigen
Voor de zzp’er:
- het mogelijke verlies van aftrekposten zoals zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling
- herberekening van de inkomstenbelasting
- overgang naar werknemersstatus, inclusief rechten en plichten
De financiële lasten rusten in eerste instantie op de opdrachtgever, maar de zzp’er verliest mogelijk fiscale voordelen én vrijheid.
Voorbeelden die tonen hoe genuanceerd de beoordeling is
- Een zzp’er die 100 procent omzet haalt uit één opdrachtgever, maar volledige vrijheid heeft in werkwijze, eigen materialen gebruikt en vervangers inzet: kan toch ondernemer zijn.
- Een zzp’er die slechts 50 procent omzet haalt uit een opdrachtgever, maar elke week in een vast team werkt met vaste werktijden en zonder zelfstandige keuzes: kan toch als werknemer worden aangemerkt.
De feiten van de uitvoering zijn doorslaggevend, nooit één enkel kenmerk.
Wat kunnen ondernemers en opdrachtgevers zelf doen
Zowel zzp’ers als bedrijven doen er goed aan hun samenwerking te evalueren op zelfstandigheid. Een aantal maatregelen helpt:
- Leg afspraken vast in een overeenkomst die past bij ondernemerschap, maar zorg vooral dat het ook zo wordt uitgevoerd.
- Vermijd een te sterke inbedding in de organisatie, bijvoorbeeld door geen vaste taken of roosters te hanteren.
- Spreek resultaatgerichte opdrachten af in plaats van vaste uren op een vaste plek.
- Zorg dat vervanging mogelijk is en communiceer dat actief.
- Stimuleer goede administratie, facturatie en zichtbaar ondernemerschap.
Het is verstandig om dit samen te doen: opdrachtgever en opdrachtnemer dragen beiden verantwoordelijkheid voor een juiste beoordeling.
Werken als zzp’er voor één grote opdrachtgever hoeft niet automatisch te betekenen dat er sprake is van een dienstverband. Het percentage omzet bij één opdrachtgever kan een belangrijk signaal zijn, maar het is nooit een harde norm. De Belastingdienst beoordeelt altijd de volledige werkelijkheid: hoeveel ondernemersvrijheid er bestaat, hoe zelfstandig het werk wordt uitgevoerd en welke risico’s er worden gelopen.
Het onderwerp vraagt daarom om regelmatige aandacht. Door open en duidelijk afspraken te maken en ondernemerschap zichtbaar vorm te geven, kunnen opdrachtgevers én zelfstandigen samen zorgen voor een duurzame, eerlijke en juridisch solide manier van samenwerken. Ondernemerschap draait tenslotte niet om het aantal opdrachtgevers, maar om de vrijheid en verantwoordelijkheid waarmee het werk wordt uitgevoerd.
Doe de checklist of je aan de voorwaarden voldoet.
Tekst: Anneke van der Heide
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.