We gaan de Deense kant op

15 december 2017 11:47

We gaan de Deense kant op

Financieel en juridisch dienstverlenen kun je anno 2017 gerust vergelijken met het leveren van topprestaties op een grillige hindernisbaan. Is het voor iedere serviceverlener überhaupt al uitdaging genoeg om klanten tevreden te houden, deze zakelijke dienstverleners hebben bovendien te maken met zeer uitdagende werkomstandigheden. Snel ontwikkelende technologieën en uitdijende wetgeving vormen de contouren van het krappe kader waarbinnen de gespreksdeelnemers hun prestaties moeten leveren. “Je ziet dat de nieuwe generatie ondernemers al direct een exit strategie in hun businessplan opnemen.”

Centraler en comfortabeler dan in conferentiehotel ‘Kontakt der Kontinenten’ in Soesterberg kun je eigenlijk niet rond de tafel zitten. Daar gingen de deelnemers geanimeerd in gesprek met Hét Ondernemersbelang. Allereerst over de maatregel in het nieuwe regeerakkoord dat de hoogte van de maximale variabele beloning binnen de financiële sector wettelijk wordt vastgelegd op 20 procent van de vaste beloning. Wat de vraag doet rijzen of dit Nederland internationaal op achterstand zal zetten bij het werven van toptalenten voor de financiële sector. Michiel van Eersel, advocaat bij Borg advocaten en onder meer gespecialiseerd in compliance, helpt ons direct uit de droom.

“Dit is geen nieuw beleid, dit is al wetgeving die je terugvindt in de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen uit 2015.” Akkoord, maar lijkt het nieuwe kabinet dan niet tenminste een signaal te willen afgeven door het nog eens te noemen in het regeerakkoord? “Het lijkt inderdaad symboolwetgeving. Daarbij kun je je afvragen hoe zwaar de onderliggende principes tellen als je bedenkt dat zelfs uitgerekend minister Dijsselbloem, die het bonusplafond verzonnen heeft, later naar financiële ondernemingen in the City riep dat als ze wegens de Brexit overwegen naar Nederland te komen, er mogelijkheden zijnom hier onderuit te komen.”

Beste jongetje krijgt geen voldoende

Dat signaal blijkt bovendien te worden ondergraven, zoals Robert van Asch, directeur van Consignium, gespecialiseerd in Risk & Compliance, aantoont wanneer hij het FD van die ochtend openvouwt. Hij toont een voorpagina artikel dat uit de doeken doet hoe topbestuurders in de zorgsector dat beloningsmaximum ontlopen. De portee:ze richten een bv op waarvoor ze gaanwerken en laten die vervolgens inhuren door de zorgstichting waar ze hun bestuurlijke taken gaan uitvoeren. Nu vallen stichtingen wél maar bv’s niet onder de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen. Zodoende kunnen deze bestuurders desgewenst bonussen toucheren tot ver boven het wettelijke plafond. De regelgeving vertoont dus barsten. Maar de vraag of we hierdoor het talent niet massaal aan het buitenland verliezen, krijgt niettemin een genuanceerd antwoord.

Kim Voordes, advocaat bij Labor Advocaten en gespecialiseerd in arbeidsrecht, gelooft niet dat toptalent alleen maar is te motiveren door topbeloningen. “Zowel bij de werknemer als de werkgever is de drijfveer aanwezig om beweeglijk en flexibel te zijn. Daarnaast moet je als werkgever je medewerkers vooral carrièreperspectief, uitdaging en professionaliteit kunnen bieden.De professional van vandaag wil echt iets kunnen toevoegen op zijn werkvloer. Toegevoegde waarde hangt ook samen met faciliterend leiderschap en dat verloopt niet langer meer top down maar bottom up.”

Daar kan Van Asch zich in vinden. Wel valt hem op dat waar de Nederlandse cultuur erg gericht is op een goede werk-privé balans, dat in het buitenland anders is. “In de Londense City en bij grote corporates is geld wel degelijk belangrijk. Wil je als Nederland talenten en corporates binnen je grenzen laten werken, dan is de bonusregel dus niet goed. Want uiteindelijk is de verliezer van deze wetgeving Nederland zelf, dat krijgt veel minder belastinginkomsten, want men vindt toch wel een ontduikingsconstructie.

Ik zie bijvoorbeeld talenten die met het oog op de Brexit in Nederland gingen werken maar nog altijd op een Londense loonlijst staan. Door een dergelijke omzeilingsconstructie loopt onze belastingdienst veel inkomsten mis.” Hij is voor het verhogen van het bonusplafond. “We zijn een klein land met een open economie. Als wij met die 20 procentsregeling werken terwijl alle omliggende landen bonussen tot 100procent toestaan, en dat buiten de eurozone bonussen qua omvang zelfs onbeperkt zijn, dan heeft het geen zin het beste jongetje van de klas te willen zijn.”

Grootste angst: statusverlies

De volgende vraag waar de gespreksdeelnemers hun tanden in zetten is het, vermeende, appeltje voor de dorst: cashen na de verkoop van je eigen bedrijf. Eric Dinkla, eigenaar van Dinkla & Dinkla Bedrijfsadviseurs dat het mkb adviseert, raadt ondernemers af om hun bedrijf als hun pensioen te beschouwen. “Of het bedrijf is te weinig waard, waardoor het pensioen weg is. Of het bedrijf is te veel waard waardoor het onverkoopbaar is. Is de onderneming zijn enige appeltje voor de dorst, dan heeft de ondernemer een probleem.” Geert Hoedjes van JAN© Accountants, gespecialiseerd in fusies en bedrijfsovernames, constateert dat ondernemers die hun zaak willen verkopen daar vaak veel te laat op voorsorteren.

De voornaamste reden die hij daarvoor noemt verrast: statusverlies. “Zolang ondernemers nog in business zijn worden ze uitgenodigd op golfbanen, borrels of aan ronde tafels. Is hun onderneming eenmaal verkocht dan vallen ze in een gat.” Hij heeft een vriend die er zelfs zijn service van heeft gemaakt om die ondernemers te leren hoe om te gaan met de tijd die volgt op hun exit deal. Het is vrij bizar, zegt Hoedjes erbij, maar je hoort regelmatig dat ondernemers anderhalf jaar na hun pensioen overlijden. Die vriend vanmij doet dus nuttig werk.”

Van Asch ziet dat ondernemers vaak vanuit een soort hobby hun onderneming starten, met plezier hun vak uitoefenen, om vervolgens te veel op de waan van de dag hun dingen te doen. “Ze verliezen dan vaak hun doelen uit het oog en daar schaar ik zaken onder als: zorgen voor je pensioen, bedrijfsmatig iets opbouwen en je bedrijf verkoopbaar maken. Vanuit mijn ervaring in riskmanagement weet ik hoe belangrijk het is om naar voren te halen wat precies je organisatorische en persoonlijke doelen zijn. Maar ook: wat de risico’s zijn die bij het managen daarvan komen kijken. Daar bevraag ik mijn klanten dan ook op, want als je bijvoorbeeld je onderneming op een goede manier aan de volgende generatie wilt overdragen ben je daar al gauw tien jaar mee bezig. Die tijdigheid is dus heel belangrijk.” Hoedjes haakt in: “Grappig dat je dat zegt, want de huidige levensduur van een onderneming is 10 tot 15 jaar, je ziet ook dat de nieuwe generatie ondernemers al direct een exit strategie in hun businessplan opnemen. Die denken daar al meteen over na.”

Annemarie van Tets, van De Horst Scheidingsadvocaten en Mediators, is onder meer gespecialiseerd in echtscheidingszaken. Zij krijgt cliënten op bezoek als er al het nodig mis is. “Heel vaak komt dat doordat hun accountant voornamelijk fiscale adviezen heeft gegeven. Bij bijvoorbeeld het pensioenopbouw in eigen beheer door directeur-grootaandeelhouders, zag ik veel misgaan. Voor omzetting of afkoop van dit pensioen heb je als dga de toestemming van je vrouw of ex-vrouw nodig. Dat is voor sommige cliënten al een flinke drempel om zaken effectief te kunnen regelen en afwikkelen.” Vaak ziet zij ook dat cliënten simpelweg geen zin hebben om de geldstromen tijdens het huwelijk goed bij te houden. De drempel om je daar tijdig in te verdiepen, kun je deels al wegnemen door simpelweg een geordende administratie te voeren. “Ik krijg het wel in schoenendozen aangeleverd en moet daaruit soms zaken reconstrueren die 20 jaar eerder hebben plaatsgevonden.” Om veel narigheid te voorkomen adviseert Van Tets dan ook om naast het voeren van een goede administratie, ook op tijd naar je huwelijkse voorwaarden te laten kijken en te zorgen dat je een accountant hebt die niet alleen fiscaal gestuurde adviezen geeft.

De Deense kant op

De afgelopen jaren waren woelig voor de hele sector. Vaak gaat daarbij de aandacht primair uit naar de banken, maar ook voor de accountants waren de post-crisis jaren een ‘bumpy ride’. Boekhoudschandalen troffen de grote big four accountants, maar houdt dat in dat mkb-accountants helemaal buiten schot zijn gebleven? “Nee”, antwoord Hoedjes. Hij kan dat overigens zeggen vanuit een gerieflijke positie, want tijdens een onderzoek dat de SRA (een netwerkorganisatie van 370 zelfstandige Nederlandse accountantskantoren) in 2015 uitvoerde onder mkb-kantoren, bleek dat JAN© Accountants daar als een van de weinige kantoren positief uit kwam. Voor de andere onderzochte branchegenoten werd geconcludeerd dat die hun zaken nog onvoldoende op orde hadden. “Toch merk ik van mijn accountancy collega’s dat ze soms worden geconfronteerd met het negatieve beeld dat is ontstaan van de big four. Klanten kunnen het vaak niet nalaten om een opmerking te maken over de falende boekencontroles.” Niettemin zijn er de laatste jaren veel stappen ten goede gezet. De wil is er, maar de vraag rijst: is het voor accountants door de toenemende complexiteit van regelgeving en procedures niet veel moeilijker geworden om klanten goed en regelconform te helpen? “Absoluut”, zegt Hoedjes. “Precies daarom trekken wij veel specialisten aan boord. Accountants zijn opgeleid vanuit de gedachte dat ze alles moeten weten, maar dat is een utopie. Zelf weet ik veel van overnames, toch laat ik me daarbij altijd begeleiden door een jurist en een fiscalist voor de juridische en fiscale finesses die daarbij komen kijken.”

Verdieping van specialisaties is een ontwikkeling die het werk alleen maar uitdagender maakt. Van Eersel constateert tevens dat cliënten steeds meer om maatwerk gaan vragen. “Dat maakt mijn beroep alleen maar interessanter. Van advocaten vergt goede service steeds meer creativiteit en ook aansluiting bij de business van de cliënt. In mijn vak financieel toezichtrecht en tuchtrecht in de financiële sector komt daar nog bij dat de financiële wereld volledig op zijn kop gaat. Ik zal me dus ook steeds meer gaan bezighouden met baanbrekende ontwikkelingen als block chain, smart contracts en crypto coins. Ik zie ernaar uit.” De toekomstverwachting die Dinkla uitspreekt is dat binnen zijn vak van bedrijfsadvies er verschuiving in de dienstverlening gaat plaatsvinden.

“Het hele vak omzetbelasting zal op redelijk korte termijn gaan verdwijnen door Europese wetgeving die tamelijk ver gaat. We gaan de kant van Denemarken op en dat betekent dat straks van elke factuur bij elke onderneming een kopietje naar de overheid gaat. De overheid krijgt zodoende veel meer informatie dan waarover ze nu beschikt. Dat het die kant uitgaat komt door de hoge fraudegevoeligheid van de wetgeving aangaande omzetbelasting.” Er klinkt al jaren een steeds luider wordende roep om daar een stokje voor te steken en dat zal naar Dinkla’s overtuiging ook gebeuren.

Ook knoopt hij daar nog de slotvoorspelling aan vast dat de jaarrekening voor het kleinbedrijf op vrij korte termijn zal verdwijnen. “Die voegt niets meer toe. Met alle digitalisering en actuele data heeft de ondernemer geen belang meer bij één jaar oude inzichten zoals vervat in de jaarrekening.” Zo denkt Hoedjes er ook over. “Tussentijdse rapportages worden wel steeds belangrijker en daar kun je als accountant ook toegevoegde waarde bieden.” Waarin een serieuze uitdaging blijft liggen, is het opvoeden van de klant, die soms zijn zaken vrij belabberd administreert. Hoedjes:“Hier geldt het motto ‘garbage in, garbage out’. Wil je dus als klant van betaalbare en snelle service profiteren dan zul je je ook in moeten spannen om administratieve informatie overzichtelijk aan te leveren.” Hij wordt omgeven door collega’s die zich met accountancy bezighouden en weet daarom wat er speelt, niettemin is er ook nog zijn eigen vakgebied: overnames en waarderingen. Hoedjes denkt dat die specifieke kennis niet valt te automatiseren. “Bovendien is de beste ondernemer vaak de slechtste verkoper van zijn bedrijf. Die gaat vaak de onderhandelingen met te veel emotie in. Ondernemers blijven daar ook in de toekomst advies en ondersteuning bij nodig houden.”

Op zoek naar de ‘black swan’

Verdergaande specialisatie, het zal ook centraal staan bij mediation volgens Van Tets. “Wil je ook straks nog onderscheidend zijn, dan zul je diep gespecialiseerd moeten zijn op één bepaald vakgebied. Mediator is een onbeschermde titel en er is de laatste jaren een flinke toevloed geweest van mediators in echtscheidingszaken.” Van Tets die zelf advocaat is, ziet veel dienstverleners toetreden die dat niet zijn. “Die bieden hun service aan voor soms slechts enkele tientjes per uur. Daardoor zie ik veel nare ongelukken gebeuren.” Voordes beaamt

Tekst: Baart Koster // Fotografie: Ruud Voest

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.