Waar blijft de minister van ICT?

27 oktober 2016 16:20

Waar blijft de minister van ICT?

ICT is de afgelopen decennia zo ver in ons dagelijks leven doorgedrongen, dat we zonder alle systemen en toepassingen tot barbarij vervallen. Toch klinkt de noodzaak van technologische kennisaanwas maar mondjesmaat door op het Binnenhof. “Je ziet ICT nauwelijks in de verkiezingsprogramma’s terug.”

Eigenlijk zou de overheid haast moeten maken, ze ondervindt de behoefte aan ICT-kennis namelijk aan den lijve. Magazine Binnenlands Bestuur ondervroeg vorig jaar 800 HR-professionals en concludeerde dat ‘de overheid zijn ICT-vacatures niet aan de straatstenen kwijt kan’. Met name hoogopgeleide techneuten laten zich niet snel als ambtenaar strikken. Het bedrijfsleven lonkt dan weer wel, maar ook werkgevers hebben hbo- en wo-ICT’ers niet bepaald voor het uitkiezen. Banensite Monsterboard meldde in maart van dit jaar dat er maandelijks 2500 nieuwe ICT-vacatures bijkomen. Bedrijven zijn naarstig op zoek naar onder andere software developers, front-end developers en data-analisten. De discussiepartners, alle werkzaam in de ICT-sector, ervaren de krapte op de arbeidsmarkt in de dagelijkse praktijk. Althans voor de korte termijn, stelt Martijn Verbeek (bond for web solutions), terwijl hij vanuit het Vlaardingse Delta Hotel over het water van de Nieuwe Maas kijkt. “Afgelopen jaar zette ik een wervingstraject voor nieuwe medewerkers in, maar van het resultaat werd ik niet heel vrolijk. De salariseisen van beginnende hbo-IT’ers zijn fors, terwijl ze heel algemeen zijn opgeleid. Op zich niet zo’n probleem, maar als creativiteit en analytisch vermogen ontbreken, heb ik niet zoveel aan deze mensen. Een oplossing is om medewerkers die daar wel over beschikken, zelf te scholen. Ze kunnen intern nog veel leren over klantgerichtheid en kritisch denken.”

Beter dan Bangalore?

Jaren-90-perikelen als een blinkende auto bij een nieuwe baan mogen dan achter ons liggen, de salarissen van ‘heel gewone’ ICT’ers gaan volgens Maarten van der Hoek (W.T. International) skyhigh. Hij biedt liever afstudeerders een plek in zijn bedrijf aan, waar ze hun competenties eerst verder kunnen uitbreiden. “Talenten willen we graag houden. Het probleem is ook niet dat er te weinig ICT’ers zijn, er zijn te weinig onderscheidende ICT’ers. Wat maakt de gemiddelde student beter dan een intelligente jongen uit Bangalore die voor een fractie van het Nederlandse salaris werkt? Daarnaast mis ik wel eens de vakethiek bij pasafgestudeerden.”Maar is dat een absolute noodzaak, wil Jaap Valk (IVA GROEP) weten. “Kun je van leerlingen verwachten dat ze die skills hebben? De jongere generatie kijkt ook anders tegen werk aan. Wij zijn nog vrij traditioneel ingesteld, maar waarschijnlijk herkennen we de huidige manier van werken over twintig jaar niet meer terug. Je ziet het aan de zoekwijze van kinderen. Ze scannen informatie op hun smartphones en tablets.” Kinderen leren hun ouders swipen en zoeken, reageert Maarten van der Hoek. “Het is een trendbreuk met voorgaande generaties, toen ouders hun kinderen alles leerden.” Het onderwijs heeft volgens Silvia van der Hoek (Jaro Training en Advies), die zelf de opleiding tot leraar basisonderwijs volgde, hervorming nodig. Ze mist naar eigen zeggen de zelfstandigheid van leerlingen. “In het onderwijs word je aan het handje meegenomen, dat stopt abrupt in bedrijfsleven. Project-gestuurd onderwijs bereidt studenten veel beter voor op de praktijk. Ze ontwikkelen bijvoorbeeld in teams binnen afzienbare tijd een product. Een middelbare school in Tilburg boekt met deze methode heel goede resultaten. Ook een succesvolle moderne opleidingsorganisatie als Springest werkt met het principe van Holacracy, waaronder dynamische zelfsturende teams en eigen verantwoordelijkheid, zowel in product als in eigen leren.”

Natuurlijk innoveren

Multidisciplinaire teams die in korte sprints een product afleveren, de scrum-aanpak is nota bene een vondst uit de IT-wereld. Jonge hoogopgeleide techneuten baseren hun startups op deze methode en veroveren er af en toe de wereld mee. Zoals betaalbedrijf Adyen, dat in 2015 zijn winst naar 33 miljoen euro zag groeien. De tafelgasten stippen CoolBlue aan, met de kanttekening dat deze onderneming de startupfase allang is ontstegen. De elektronicagigant biedt in de kern online zelfservice, al heeft de keten nu ook ‘bakstenen’, maar het gemak en de dienstverlening zijn onderscheidend. “Vlak voor onze vakantie liep ik gehaast zo’n winkel binnen”, vertelt Maarten van der Hoek. “Kreeg prima advies en bij thuiskomst, na de vakantie, lag er een handgeschreven kaartje in de bus: hoop dat jullie een mooie vakantie hebben gehad en veel plezier met de aankoop. Dát is bijzonder.” Klantbehoefte hoort de kern van je bedrijfsmatig bestaan te zijn, beaamt Martijn Verbeek. En daar kunnen mooie dingen uit voortkomen. “Innoveren gaat dan heel natuurlijk. De klant heeft een probleem en wij bedenken een specifieke oplossing. De uitkomst is een nieuwe release die een klant in staat stelt zijn eigen dienstverlening verder te verbeteren.”

Tesla en de verstoring

De vraag dient zich aan of een startup ondanks of dankzij de gevestigde orde succesvol kan worden. Financiële instellingen bestempelen de startuphausse als disruptief, een mooie benaming voor ‘verstorend’. Het impliceert dat jonge honden de oude garde aan alle kanten voorbijstreven. Aan de andere kant kunnen startups zonder guidance van bestaande bedrijven daadwerkelijk een onwenselijke beweging in gang zetten. Maarten van der Hoek wijst op Tesla. “Hoogst innovatief, maar het bedrijf komt nu in de problemen met bepaalde modellen. Als je doorredeneert, kun je stellen dat Tesla onder meer Volkswagen in de ratrace van elektronisch vernuft heeft meegesleept. Ik vind dat de gevestigde orde een startup op termijn juist kansen biedt om te blijven innoveren en te groeien. Een grote organisatie kan wilde ideeën temperen, zeker, maar ze biedt ook richting.”De kans is dan ook groot dat Tesla onder de vleugels van een innovator als Apple belandt, schat Jaap Valk in. “Heel veel startups worden overgenomen, zo verzekeren grote bedrijven zich van kennis. Ook samenwerking met startups kan een oplossing voor het kennishiaat op IT-gebied zijn.”De organisatie waar Valk en collega Steven Hofhuis werken, IVA GROEP, omarmt momenteel een ‘startupachtige constructie’ met project OfficeFit. “We zijn in 2015 begonnen met dit creatief gezondheidsconcept voor de werkvloer”, zegt Steven Hofhuis, die nauw bij OfficeFit is betrokken. “Fit kun je in deze breed beschouwen. We ondersteunen bedrijven met oplossingen als staand en fietsend vergaderen, maar ook bewegingsadviezen en biometrische verlichting zijn mogelijk. Omdat het zo nieuw was, wisten we vorig jaar niet hoe het project zou gaan lopen. We hebben een aantal net afgestudeerde hbo-studenten aangenomen om een jaar lang de kar te trekken. Zij hebben de ideeën, wij de middelen.”De jonge creatievelingen krijgen carte blanche, maar het bedrijf houdt greep op de uitvoering en klantcontacten. “Daar begeleiden we hen intensief bij. De oud-studenten met een aparte kijk op zaken, zorgen voor nieuw elan op de werkvloer, ook bij oudere medewerkers. We beïnvloeden elkaar positief.”

De IT-leerkracht

Over de bijzondere blik van jonge professionals in spe gesproken, de manier van informatie opnemen verandert eveneens, geeft Silvia van der Hoek aan. Ze ziet in de praktijk steeds meer mensen van microlearning gebruikmaken. “Ze nemen in beperkte tijd een hoeveelheid informatie tot zich. Instructiefilmpjes van maximaal vijf minuten zijn daarvoor uitermate geschikt. Ook workshops en trainingen worden steeds korter. Liever steeds een deel leren, dan dagenlang in een lokaal, waar de concentratie na een paar uur afneemt.”Is het huidige onderwijs überhaupt toegesneden op het opleiden van moderne professionals? Zoals gemeld: kinderen leren hun ouders swipen. In de klas is het volgens Silvia van der Hoek niet anders, scholieren brengen de leerkracht van alles bij over de smartphone en tablet. “De achterstand ontstaat al op de PABO. Er wordt enerzijds traditioneel lesgegeven, anderzijds wordt er steeds minder aandacht besteed aan klassieke vaardigheden als tekstschrijven en hoofdrekenen. Dubbel verlies. Eigenlijk moet er een speciale IT-leerkracht op basisscholen komen. Voor gymnastiek is dat heel normaal, waarom wordt er dan niet standaard een IT-specialist uit het bedrijfsleven aangetrokken?”

Robot bouwen van Lego

De leerling belandt straks in een maatschappij vol technologie, maar krijgt niet de benodigde bagage mee, vinden ook onderwijshervormers als prof. dr. Paul Schnabel, socioloog en Eerste Kamerlid. Als voorzitter van Platform Ons Onderwijs schreef hij mee aan een nieuwe leerlijn. De nadruk moet volgens het platform meer op Engels, wiskunde en digitale vaardigheden liggen. De overheid gebruikt de aanbevelingen vooralsnog om een maatschappelijke discussie op gang te brengen. Dadelijk is het te laat, zeggen critici, basisschoolkinderen moeten net als in de UK, Letland en Roemenië, nu al leren programmeren.Ook de gespreksdeelnemers zien 2032 angstvallig dichtbij komen. Martijn Verbeek: “Scholieren krijgen gelukkig iets mee dankzij een initiatief als Code.org. Ze leren dan spelenderwijs programmeren. Maar het is allemaal incidenteel, er is geen richtlijn en het ontbreekt vaak zelfs aan apparatuur. Toch leeft het wél onder kinderen, kijk naar de populariteit van de Lego League, waarin ze een werkende robot moeten ontwerpen, bouwen en programmeren.” De overheid moet de urgentie inzien, vindt Maarten van der Hoek. “Het idee voor een minister van ICT was er jaren geleden al, maar er gebeurt niets. Lees de verkiezingsprogramma’s eens, er staat haast niets over ICT in. De overheid excelleert nu vooral in overregulering. De Wet Datalekken gaat zo ver, dat bijvoorbeeld een accountant een officiële melding moet verrichten als hij zijn laptop laat stukvallen.” De boetes kunnen in de tonnen lopen, vult Martijn Verbeek aan. “De overheid is zelf de grootste dataleverancier, en we hebben nogal wat missers gehad, dus het wordt zeker tijd voor effectief ICT-beleid. Te beginnen bij goed onderwijs.”

Scoren met social media

Wat is de stand van het midden- en kleinbedrijf in de digitale wereld? Multinationals en grootbedrijven stortten zich al enige tijd op data-analyse. Ze proberen met het uitpluizen van online click- en tikgedrag tussen de oren van de klant te komen. Een inschatting maken op basis van uiterlijk is helemaal ‘next level’. “Stap ik als baarddrager in een winkelcentrum de roltrap op, word ik gefilmd, krijg ik op de eerste etage advertenties voor baardverzorgingsproducten te zien”, schetst Martijn Verbeek. “Internet of things wordt nog belangrijker voor ondernemers. Je kunt denken aan het nauwkeurig regelen van energieverbruik, een beveiliging via smartphone, maar ook aan het meten van klantenstromen en het nog sneller verwerken van bestellingen. Als kleine ondernemer kun je er heel grote dingen mee doen.”Alle investeringen moeten echter bij de –beoogde- klantenkring passen, meldt een aantal tafelgasten. Zo is een bedrijfswebsite noodzakelijk voor de vindbaarheid en de professionele uitstraling, maar deze hoeft niet meteen over uitgebreide toepassingen te beschikken. Steven Hofhuis: “Een webshop kan zelfs verlieslijdend zijn. Een bedrijf moet kritisch blijven kijken naar de middelen die worden ingezet.”Over social media bestaat er consensus aan tafel. Afhankelijk van de doelgroep, b2b of b2c, kan er met LinkedIn, Twitter, Facebook, YouTube en Instagram tegen lage kosten worden gescoord. De laatste twee genoemde sociale media lenen zich zeker voor het aanspreken van jongeren. Zo sturen bedrijven, heel slim, producten naar vloggers. Als de jonge filmmakers de make-up, kleding, snoep of elektronica online bespreken, mogen ze de spullen houden. Maar het hoeft niet altijd commercieel te zijn, zeggen de discussianten. Een onderneming die via Twitter aangeeft dat er ook wel eens wat mis gaat, kweekt goodwill.

Community zonder commercie

Een digitale community kan zijn vruchten afwerpen, weten Jaap Valk en Steven Hofhuis uit ervaring. De printtak van hun bedrijf zette een online platform op voor communicatie met studenten van onder andere de nabijgelegen Willem de Kooning Academie. De crux is volgens Valk en Hofhuis dat er sec informatie wordt gedeeld. “We bleven van meet af aan weg van commerciële boodschappen en dat werkte. Studenten vonden het leuk dat er bijvoorbeeld exposities werden gedeeld. Vervolgens kwamen ze naar onze printshop voor hun projecten. We zijn inmiddels vaste printpartner. Het resultaat is er dus, maar het communiceren vergt zeker een tijdsinvestering van twee à drie uur per dag.” Een community toont heel direct wat er onder klanten speelt, vult Silvia van der Hoek aan. “Je kunt zelf gelijk op vragen reageren. Het is wel aan te raden om prioriteiten te stellen. Hoeveel tijd plan je in en welke onderdelen behandel je? Een platform is gebaat bij continuïteit. Als de boel lange tijd stil ligt, levert het een bedrijf alleen maar minpunten op.” De grafische sector krijgt sinds de doorbraak van internet flinke klappen te verwerken. Veel traditionele drukkerijen zijn reeds verdwenen, alleen grafische bedrijven die een niche hebben of de vertaalslag naar online kunnen maken, blijven bestaan. Maar juist die online service brengt volgens Valk en Hofhuis het minste geld in het laatje. “Het gaat vaak om snelle leveringen waarvoor niet bepaald de hoofdprijs wordt betaald. Gelukkig vinden bedrijven steeds vaker persoonlijke aandacht weer belangrijk en zijn dan ook bereid iets meer te betalen om volledig te worden ontzorgd, waar wij ook heilig in geloven.”Digitale print benadert tegenwoordig het niveau van offsetdruk en er wordt gekeken wat de beste prijs en levertijd voor de klant is, zeggen Valk en Hofhuis. Ze zijn dan ook positief over het voortbestaan van drukwerk. “Het wordt een hybride model. Bedrijven, winkels en horeca hechten waarde aan brochures, magazines, catalogi en menukaarten. De attentiewaarde van een mooi blad is gewoonweg groter dan van de zoveelste digitale nieuwsbrief.”

Tekst: Martin Neyt / Fotografie: Jan Nass

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.