Smart Industry vraagt om Smart People én Education

18 oktober 2017 12:14

Smart Industry vraagt om Smart People én Education

ICT-ontwikkelingen in de maakindustrie, zo luidt het uiterst actuele thema van het rondetafelgesprek dat plaatsvindt in de vestiging van Demcon in Enschede.

Voor deze themabespreking heeft zich een negental deelnemers verzameld om een bijdrage te leveren aan de – naar al snel zal blijken – uitermate geanimeerde discussie over dit prikkelende onderwerp. De deelnemers zijn stuk voor stuk specialisten op hun vakgebied en gericht actief in verschillende onderdelen van de maakindustrie, variërend van productie, industriële systemen, opleidingen en ICT tot training, coaching, advies en personeelsdiensten.

Wat na afloop van deze ronde tafel opvalt, is dat het bij de genoemde ICT-ontwikkelingen in de maakindustrie voor een belangrijk deel juist draait om mensen en hun beleving en talenten – en het al dan niet doeltreffend inzetten ervan.

Belang van beveiliging

Na het formuleren van de eerste stelling (Het spanningsveld tussen tijd, kwaliteit en kosten kan drastisch omlaag), bespeur ik aarzeling bij de deelnemers. Als ik vraag of dit niet klopt, of dat spanningsveld misschien niet bestaat, reageert Bert Blonk van Gelders Arbeidsmarktmodel dat de stelling wel een logische conclusie is. “Dat spanningsveld herken ik wel”, zegt Lars de Groot van Demcon. Frank Landhuis (ALMI): “Wij hebben deze aspecten softwarematig aangepakt, dan kun je de kosten wel omlaag brengen. Qua beveiliging hebben wij nu alles afgedekt.” “Wij ook, met een sandbox en meer afschermende maatregelen”, zegt Foppe Atema van GOMA. “Alleen merken we dat onze offertes er nu in een aantal gevallen ook niet meer doorkomen.” “In januari zijn wij getroffen door een hack”, vervolgt Frank Landhuis. “Al onze bestanden waren gegijzeld. Toen hebben we Martijn Twilhaar ingeschakeld, die de beveiliging voor ons heeft gerealiseerd.”

Op de stelling “Smart Industry? Focus je liever meer op specifieke onderdelen als Smart Manufacturing en Smart Customization” zegt Foppe Atema: “Smart Industry is een containerbegrip. Iedereen snapt het wel, maar om het te duiden moet ik specifiekere aspecten benoemen.” Frank Landhuis zegt dat beveiliging echter een voorwaarde is om goed te kunnen ondernemen. “De term Smart Industry is voor veel ondernemers te abstract”, stelt Ton Beune van Techniekpact Twente. “Smart Industry vraagt om Smart People, en daar kan de Nederlandse arbeidsmarkt onvoldoende in voorzien. 
Het is duidelijk dat er dingen gaan veranderen. Wij houden ons bezig met het vraagstuk van instroom. Smart People vraagt dus ook om Smart Education. Maar de generatiekloof vormt een bottleneck – het is het zittende personeel versus de nieuwkomers.”

Leren en ontwikkelen

Bert Blonk: “Nu geldt: een leven lang leren. Ontwikkelen dus ook, en dat hebben mensen de afgelopen jaren niet geleerd. Personeel is er niet klaar voor.” “In het huidige onderwijssysteem is jouw slechtste vak verantwoordelijk voor je hoogste diploma”, zegt Ton Beune. “Wij willen Smart People zien als mensen met specifieke talenten.” “Ook lager in de keten rekenen wij mensen af op wat ze niet kunnen, terwijl ze op een ander vlak wellicht juist kunnen uitblinken”, aldus Bert Blonk. Ton Beune: “Het gat tussen wat onderwijs kán doen en wat in de praktijk nodig is, is groot.” “Bij ons is het een combinatie”, zegt Lars de Groot. “Mensen moeten in de breedte inzetbaar zijn. Mensen met een ‘smal’ talent zijn bij ons niet goed in te zetten.” Sietse Bosma (Euro Planit): “Onderwijsproblematiek ga je niet binnen nu en een jaar oplossen.” Op Lars de Groot’s opmerking dat waar dure machines nodig zijn opleiding middels een simulator goed zou zijn, zegt Ton Beune dat dat óók Smart Education is. Jan Noeverman van BEFO zegt dat er veel personeel wordt verloren aan het vmbo. Ton Beune vult aan dat meer dan de helft van de kinderen naar het vmbo gaat, waar de instroom in de techniekstroom (PIE) steeds lager wordt. Nathalie Stevens van Euro Planit onderstreept het belang van doorgroeien in een organisatie, voor mensen die zijn onderlegd in engineering.

Inzet van vluchtelingen

“Vandaar dus het belang van automatisering”, zegt Jan Noeverman. “Omdat die jongens doen, doen, doen; middels automatisering zien ze dat het ook anders kan.” Bert Blonk: “Er wordt gekeken of er bij de huidige stroom vluchtelingen mensen zijn die vlot kunnen worden opgeleid, mensen die van huis uit al een redelijk tot hoog opleidingsniveau hebben. Er is een tekort, maar dat wordt niet aangevuld vanuit Nederland – dus moeten we het ook zoeken bij deze mensen.” “Het zit vaak in kleine finesses waarom ze niet kunnen worden ingezet, ondanks dat ze terdege zijn opgeleid”, zegt Nathalie Stevens. “Dan moet je gericht gaan begeleiden en coachen.”

Bij het groeiende tekort aan geschoolde ICT’ers wordt de potentie van de autodidact onderschat, luidt de volgende stelling. 
“Ik spreek regelmatig jongens die hun opleiding niet hebben afgerond”, reageert Sietse Bosma. “Mensen kunnen bijvoorbeeld programmeren, maar hebben de papieren niet. We moeten hun motivatie stimuleren. Dat kom ik heel veel tegen: ze zijn werkzaam in de bouw of wat dan ook, maar hebben best ICT ‘in de vingers’; autodidacten die vaak serieuze skills hebben, vergelijkbaar met een professional.” “Het gaat stapsgewijs, het is maatwerk om ook die mensen in te zetten”, vindt Bert Blonk. Sietse Bosma: “En dan maakt het nog een groot verschil of je zo iemand wilt inzetten in een bedrijf met vijfhonderd man in dienst, dat grotere keuzemogelijkheden heeft, of bijvoorbeeld een klein softwarebedrijf met vijf, zes medewerkers – en afhankelijker van autodidacten.”

Theorie en praktijk

“Het is het zoeken van de balans tussen opleidingen en de mensen die in- en uitstromen”, zegt Bert Blonk. Frank Landhuis: “Ik zoek het meer in de kennis van buiten halen. Wat Martijn bijvoorbeeld voor ons doet, is heel bijzonder.” “Wij hebben heel nieuwe technieken geïmplementeerd”, vult Martijn Twilhaar hem aan. “Je kunt zaken aanpassen door middel van machine learning – dat is allemaal nieuwe techniek. En het kan soms binnen dagen; per week worden nieuwe technieken geïmplementeerd. Bij ALMI hebben we gecreëerd dat we altijd doorgaan, en niet gaan zitten wachten op input van softwareleveranciers.”

Jan Noeverman: “Je denkt dat je beveiligd bent, en het eerste jaar ga je ervan uit dat het dus wel goed gaat. Maar dan opeens breekt er zo’n hobbyhacker bij je in.” “Het gevaarlijke bij Smart Industry is dat je alles maar op internet aansluit”, vindt Sietse Bosma. “Ze kunnen al binnenkomen in je systeem via het internet of things.” Martijn Twilhaar: “Ik vind persoonlijk dat de scholen altijd achter de praktijk aan lopen.” Foppe Atema beaamt dat: “Het duurt maar liefst zés jáár voordat je een nieuw curriculum hebt!” “Maar hoe herken je in een sollicitatieprocedure die competentie?”, vraagt Lars de Groot zich af. Bert Blonk: “Klopt. Want dat diploma dat ik in 1970 heb gehaald, is nu nog steeds geldig. Maar wat zégt dat nu nog?”

Field labs ontstaan

Sietse Bosma: “Wij maken vaak het cv voor die jongens, dat nemen we ze uit handen als ze daar niet goed in zijn. Hun capaciteiten liggen op een ander vlak. In de praktijk zijn ze vaak verder dan hun opleidingsniveau.” “Maar ik krijg ze omgekeerd ook te zien”, zegt Foppe Atema. “Een gelikt cv en ze kunnen niet wat ze pretenderen.” Ton Beune: “Wij zien het een en ander gebeuren bij zij-instromers uit andere branches. Bijvoorbeeld mensen die bij een bank hebben gewerkt en richting ICT zijn gegaan. Dat is bijna een circulaire carrière. 
Je moet kijken naar wat ze kunnen.” 
“Maar mensen die bij een bank vandaan komen, staan wel anders in de praktijk dan iemand die altijd met zijn handen heeft gewerkt”, constateert Sietse Bosma.

Er wordt gesteld dat het onderwijs het niet (meer) alleen kan, we moeten de onderneming binnen de school halen. “Je ziet nu field labs ontstaan, omdat het reguliere onderwijs daar niet in mee kan gaan”, reageert Foppe Atema. “Dan gaan we aanvullend dergelijke initiatieven aanbieden. Maar het gaat er vooral om nieuw lesmateriaal te ontwikkelen en dat gecertificeerd te krijgen.” “Die field labs zie je overal ontstaan, dat is een prachtige ontwikkeling”, beaamt Bert Blonk. 
“Maar het resultaat moet wel worden geaccepteerd en erkend. Een Erkenning van Verworven Competentie zou als middel goed kunnen bijdragen.”

Nathalie Stevens: “Het moet dan ook erkend worden door organisaties: knelpunten constateren en vervolgens die persoon inzetten in een andere organisatie. Er wordt vaak nog te veel gekeken naar wat iemand niét kan – we moeten de nadruk andersom leggen en dat gaan ontwikkelen.”

Kabinetbestendige initiatieven

“We moeten oppassen dat we niet achter hypes gaan aanlopen”, stelt Ton Beune. 
“Die ontwikkelingen zijn vaak gekoppeld aan één kabinet; wat gebeurt er als er een nieuw kabinet is? We moeten in de regio initiatieven stimuleren, en zo meer vanuit onze eigen belangen dingen gaan invullen.” “De zoektocht is inderdaad om initiatieven te ontplooien die kabinet- en hypebestendig zijn”, zegt Bert Blonk. “Meer met elkaar doen, bijvoorbeeld ook schuiven en wisselen met talenten.”

“Saxion stelt bijvoorbeeld docenten aan die uit het bedrijfsleven komen”, vertelt Nathalie Stevens. “Dat is belangrijk, hybride docenten”, reageert Ton Beune. “Die mensen hebben ooit gekozen voor een baan in het bedrijfsleven – maar het onderwijs is wel een totaal andere wereld.” Frank Landhuis: “Wij zien bij ons stagelopers, die moeten docenten laten zien hoe het moet.”

Digitale generatiekloof


“Nieuwe machines, nieuwe software; die jonge jongens pikken alles heel snel op”, vertelt Foppe Atema. “Dat is voor oudere werknemers veel moeilijker. De veertigers doen hun best nog wel, maar de 55-plussers lukt het vaak niet meer. Die parallel zie je met docenten ook. Zo doet de jongste leeftijdscategorie al niets meer handgeschreven.”

Sietse Bosma: “Je moet ook niet álles Smart willen hebben, er moet ook nog weleens iets worden opgeschreven.” “Ik zie het zelf ook hoor, ik ben de eerste die erin springt als Microsoft bijvoorbeeld met een nieuwe certificering komt”, bekent Martijn Twilhaar. Waarop Bert Blonk zegt: “Blijft het feit dat mijn diploma uit 1970 nog steeds geldig is, dat mag ik mijn leven lang blijven gebruiken – terwijl een certificering beperkt geldig is. Updaten zou in álle gevallen verplicht moeten zijn.”

“Ik heb ook liever lerende medewerkers”, stelt Frank Landhuis vast. “Dat stimuleren wij enorm. Bij functioneringsgesprekken maken we dan ook altijd duidelijk dat wij onze kracht uit de mensen willen halen.”

Tekst: Theo Bennes/ Fotografie: Wim van 't Hoff

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.