SAMEN STERK

2 oktober 2017 09:43

SAMEN STERK

In Noord-Holland Noord geen gebrek aan plannen van ondernemers op gebied van duurzame energie en innovatie. Maar hoe zit het met de haalbaarheid van die plannen? Waar lopen ondernemers tegenaan, waarom halen niet alle goede ideeën het uiteindelijk? Er wordt al volop samengewerkt, maar misschien is dat nog niet genoeg. Innovatie in Noord-Holland Noord: een gesprek over wat al kan en wat nog moet.

“Is een doorbraak van duurzaamheid aanstaande in onze regio? Hoe kunnen, of beter, hoe moeten we elkaar helpen om veranderingen te bewerkstelligen? Thijs Pennink blijkt een enthousiaste gespreksleider. Hij trapt voortvarend af. “Ik zie grote kansen aan de horizon. Hoe gaan we - en we dat zijn overheid, onderwijs én ondernemers - die kansen ook daadwerkelijk inkoppen? Concreter gesteld: levert de transitie naar duurzame energie ook echt nieuwe bedrijvigheid op voor deze regio?”

Paul Stroomer van ENGIE is enigszins sceptisch. “Bij ENGIE zijn we bezig ons investeringsbeleid te herzien, van fossiel naar duurzaam. Daar steken we geld in, we zetten middelen opzij om dat te realiseren. Natuurlijk kijken we daar met een economische blik naar; het moet wel renderen. Maar we merken dat zo’n omslag ook moet passen bij de bedrijfscultuur en de regio. En dat is hier nog vrij lastig. Waar het elders in Nederland en in België wel van de grond komt, kan het hier nog wel een zetje gebruiken.” Hij ziet voldoende goede ideeën en initiatieven de revue passeren, maar die blijven volgens hem toch vaak hangen op economische motieven. Frank Brandsen van Energy Valley herkent die hapering. “Ik sprak laatst een bedrijf dat de omslag wil maken, maar het beoordeelt als een klassieke businesscase in plaats van een case anno 2017.”

Volgens Maarten den Heijer van RGS Development zijn concrete successen essentieel voor de kanteling. “Tussen de industrie in het algemeen en individuele bedrijven en consumenten zit wel een groot verschil: bij die laatste zie je al meer gebeuren; de industrie kijkt zeker naar de economie. Maar het sneeuwbaleffect moet gaan komen, dat kan niet anders.” Hoe belangrijk de rol van de overheid daarin is? “Amsterdam heeft de EPC-norm op 0,15 gesteld. In Den Haag heeft de gemeenteraad bepaald dat alle nieuwe huizen gasloos moeten zijn. Dan zie je dat de discussie er ook meteen van tafel is. In een maand tijd is er een enorme ontwikkeling, de bouwsector speelt er direct op in.” Ook Mark Overwijk van ECN ziet die invloed van de overheid op de transitie. En hij ervaart veel gretigheid onder met name de kleinere mkb-bedrijven. “Bedrijven moeten hun investering natuurlijk terugverdienen. Grote bedrijven zijn in de praktijk vaak terughoudend, kleinere zijn sneller enthousiast en durven meer risico te nemen.”

“Met een jaloersmakend project trek je kennis aan, krijg je het onderwijs mee, inspireer je andere bedrijven”

Wethouder Jan Nagengast vindt eerlijk gezegd dat Alkmaar niets te klagen heeft. “Met het warmtenet van HVC lopen wij echt voorop. Dat is absoluut een stimulans geweest, zeker voor de nieuwbouw. Ideaal dat wij dus zo’n aanjager binnen onze gemeentegrenzen hebben.” Het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord (ONHN) richtte zich bij innovatieprogramma’s tot een paar jaar geleden vooral op de subsidieprogramma’s van de EU. “Het was eerst de subsidie, dan kijken welke innovatie daarbij paste. Nu proberen we veel meer verbindingen te leggen tussen bedrijven en instellingen in de regio, en dat financieel aan te jagen”, vertelt Bjorn Borgers van ONHN. Maarten den Heijer is niet anti-regionaal, maar kijkt bij RGS wel een stukje verder dan het Noordzeekanaal. “Bij businesspartners kijken we naar raakvlakken. We leggen wel degelijk ook regionale links, maar niet ten koste van alles.” Hoe realiseren we het dan wél in de regio? Hoe brengen we bedrijven en projecten samen, wat doen we ervoor, wat moeten we ervoor doen. Wat is de trigger? “De trigger is een vuurtorenproject.” Paul Stroomer is heel beslist. “Met een jaloersmakend project trek je kennis aan, krijg je het onderwijs mee, inspireer je andere bedrijven.” Zodra je iets heel aansprekends kunt laten zien, krijg je mensen mee, daarvan is hij overtuigd. Het expertisecentrum voor groen gas Investa vindt hij een goed voorbeeld. “Cluster bedrijven rondom een kern van bedrijvigheid. De locatie telt daarbij ook.” Mark Overwijk vindt Investa ook een mooi begin, ziet daarin ook mogelijkheden om ideeën samen te concretiseren. “Het werkt concurrentie-overstijgend. Je kijkt meer naar hoe je elkaar aanvult.” Wel waarschuwt hij voor teveel versnippering.

Binding met het onderwijs

Een vaak gehoord argument is dat de regio een universiteit mist. Dat is geen enkel probleem volgens Mark Overwijk, omdat een aantrekkelijke regio talent naar zich toe zal trekken. “Je kunt ook prima verbinden met Hogeschool Inholland”, beaamt Paul Stroomer. Dat vindt Dook van den Boer van de provincie Noord-Holland nou ook. “Nederland is zo klein, Amsterdam, Delft en Eindhoven zijn niet ver weg. Een universiteit hebben we feitelijk al.” Hij is nauw betrokken bij TerraTechnica. TerraTechnica wil de krachten van vraaggestuurd onderwijs, toegepast onderzoek en ondernemerschap bundelen en zo verschillende initiatieven en innovaties in duurzame energietechnologie in Noord-Holland Noord met elkaar verbinden.

rtg innovatieTerraTechnica kan volgens hem alleen het verschil maken als de regio ook groot durft te denken. “TerraTechnica is begonnen met Inholland Alkmaar, de enige hogeschool in deze regio, als onderwijspartner. Binnen het onderwijs gaat nu meer gebruik worden gemaakt van de sterke punten in de regio Noord-Holland Noord. Maar wil je inzetten op duurzame energie, dan zul je moeten kiezen en vasthouden. Inholland doet het goed, maar is nog niet de vuurtoren die eerder genoemd werd. Komen er veel studenten van buiten de regio, komen ze van buiten Nederland hier studeren? Hogeschool Inholland is in dat opzicht niet bijzonder genoeg, maar kan dat wel worden.” Roel de Groot vraagt zich af wanneer de banken mkb-bedrijven kunnen doorverwijzen naar TerraTechnica. Pim Kat van Technobis heeft daar ervaring mee. “Wij zijn in gesprek met Inholland om het curriculum aan te passen aan de huidige en zelfs toekomstige eisen van bedrijven. Bijvoorbeeld werken in een cleanroom.” Een goede zet, vindt Bianca Koomen van Life Academy on Wheels. “Het onderwijs loopt vanwege het vaststaande curriculum met de eisen daarin nog achter en kan minder goed inspelen op de innovaties nu. Verbinding zoeken met het mkb is een must, niet alleen voor mbo en hbo, maar zeker ook voor het voortgezet en basisonderwijs. Je moet echt aan de lange termijn denken.” Want juist bij basisschoolleerlingen en scholieren kun je hun nieuwsgierigheid prikkelen, vindt ze. “Hun brede blik en die van docenten: dat levert wat op. Vraag ze gewoon waar behoefte aan is, maak het concreet. Leg er niet gewoon weer het volgende project neer, want dat geeft een gevoel van moeten, terwijl je in kansen wilt denken.” Paul Stroomer heeft bij ENGIE regelmatig afstudeerders van het hbo zitten, maar ervaart dat het leggen van die verbinding met Hogeschool Inholland moeilijk is. “Elkaars context snappen en elkaars programma’s daarop aan laten sluiten vereist een bepaalde flexibiliteit. Belangrijk is om met elkaar hierover in gesprek te gaan.” Fred Gardner is actief bij Inholland Alkmaar. Hij ziet dat die wil er zeker is bij individuele docenten. “Schoolbreed iets in gang zetten is lastiger. Maar er zijn docenten die staan te popelen. Je kunt hen niet als ‘school’ aanspreken.”

Noordkop in trek?

“Beide partijen moeten meedenken aan oplossingen voor elkaars problemen. Inspireer elkaar, werk samen!” Dat klinkt Thijs Pennink als muziek in de oren. “We moeten het dus met elkaar spannend maken, samen die aantrekkingskracht creëren. Hoe gaan we dat doen? Dat is blijkbaar de opgave voor deze regio.”

Bianca Koomen vindt het bovendien een gemiste kans dat er altijd over jongeren, in plaats van met hen, wordt gepraat over hun toekomst in de keuze voor een bepaalde baan. “Je zou het beter kunnen hebben over de verschillende richtingen waar ze uit kunnen kiezen: we weten nauwelijks welke banen er over tien jaar zijn.” Al op de basisschool kun je leerlingen laten zien in welke sectoren straks kansen liggen, voegt Martijn Wokke van Wokke in Vorm daaraan toe. Blijft de vraag waarom Noord-Holland Noord er klaarblijkelijk niet in slaagt om een duidelijke focus te kiezen. Waarom is dat zo lastig? Wethouder Jan Nagengast vindt dat we niet moeten vergeten dat het mkb in deze regio nou eenmaal heel groot is. “Hier zitten mkb’ers, familiebedrijven. Accepteer dat. Er is geld, er is kennis. Bij ECN zie ik volop bèta’s: die vinden het super hier. Voor mij is het glas halfvol!”

Toch moeten bedrijven veel meer samen met mbo optrekken, vindt Martijn Wokke. “Dan kun je laten zien wat hier allemaal is, wat hier kan. Zeker voor de energiesector ligt daar een kans.” Bianca Koomen is daar ook van overtuigd. “Mooi voorbeeld is Energy Challenges. Dat is een mooi project voor het bewuster omgaan met energie. Ook daar moet je goed begrijpen hoe een school dit project kan omarmen in plaats van het als iets erbij te ervaren. Als je niet oppast, leg je als overheid en bedrijfsleven te veel neer wat er onderwezen moet worden.” Enthousiaste ambassadeurs zijn ook goud waard. “De burgemeester van Enkhuizen maakte zich persoonlijk hard voor de uitrol van Energy Valley. Je ziet hoe goed dat kan uitpakken!” zegt Ed Nobel.

Stip op de horizon

Zonder focus gaat het simpelweg niet lukken, stelt Thijs Pennink vast. “Allereerst moeten we duidelijk kiezen. Daarna moet het bedrijfsleven kennis en expertise naar het onderwijs gaan brengen, en niet direct verwachten dat ze iets kunnen komen halen. En verder hebben we sterke behoefte aan vuurtorenprojecten. Alleen dan kunnen we de sector rondom technologie voor duurzame energie goed en consequent in de markt zetten.” Vat hij het zo goed samen? Fred Gardner wil dat de mensen erachter niet vergeten worden. “Richt je in het onderwijs op de first movers. Die gaan je helpen om het verschil te maken.”

Dook van den Boer heeft nog een duidelijk advies voor overheid en ondernemers. “Overheid: stop de versnippering van subsidies af, we zien door de bomen het bos niet meer. En ondernemers: ga niet voor de subsidies, ga voor succes!” Jan Nagengast denkt dat het van belang is dat de provincie een en ander moet aanjagen; zij kunnen die overkoepelende rol makkelijker pakken. Voor Pim Kat tenslotte zit de crux hem in het stellen van een duidelijk doel. “Een heldere stip op de horizon maakt meedoen voor iedereen makkelijker. Dan lukt het om partijen te enthousiasmeren, om fondsen vrij te maken en om mensen over de streep te trekken.” «

Tekst: Isabelle Brus / Fotografie: Marcel Rob

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.