“Samen praten is mooi, samen iets doen nog veel beter”

24 april 2017 09:16

“Samen praten is mooi, samen iets doen nog veel beter”

Noord-Hollandse ondernemers houden best van een goed gesprek. Zeker over de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied. En ze zien ook best in dat ze samen sterker staan. Maar als het erop aankomt werken ze toch graag alleen verder. “Terwijl we de Smart Industry samen een serieuze boost kunnen geven.”

Thijs Pennink van het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord heeft wel vaker rondetafelgesprekken voor het Ondernemersbelang geleid. En voor alle duidelijkheid: dat deed en doet hij altijd met veel enthousiasme. “Wat me wel tegenvalt, is dat het vaak alleen blijft bij dat interessante gesprek. De bedrijven zien mogelijkheden om samen te werken, om van elkaar te profiteren, maar doen daar vervolgens niets mee. Want concrete stappen, waarbij ze echt gaan kijken hoe ze elkaar kunnen helpen en versterken, blijven vaak uit.”

Spoiler alert! Dat gaat deze keer anders. En hoe.

Voor het rondetafelgesprek van start gaat, stellen de deelnemers eerst vast wat Smart Industry nu precies is. “Smart Industry is de digitalisering of robotisering van de industrie. Waarbij je 24/7 kunt produceren”, zegt Leendert Remmelink van FME. “En die processen zijn datagestuurd”, vult Sjoerd Keijser van Tocardo aan. “Anders gezegd: ze zijn vraaggestuurd. Het is niet meer zo dat een proces van start gaat door een schakelaar aan of uit te zetten”, besluit Ben Rinkel van ECS International.

GEEN MAAKINDUSTRIE

Thijs Pennink gooit er gelijk maar een stevige stelling in. “Het is een probleem dat Noord-Holland Noord geen grootschalige maakindustrie heeft. De productiebedrijven die er wel zijn, zijn meestal toeleverancier van grote bedrijven buiten de regio of in het buitenland. Het maakt de regionale economie afhankelijk van ontwikkelingen elders.”

Hans Stam van Rolan Robotics vindt dat niet kloppen. “We hebben een enorme agrarische sector. Een aantal zeer grote zaadveredelingsbedrijven. Er wordt hier dus wel degelijk veel geproduceerd. Toegegeven: dat doen die bedrijven vaak apart. En dat ze veel aan onderzoek en productontwikkeling doen is relatief onbekend.”

Is die onbekendheid soms het probleem? Mag de regionale maakindustrie wel wat meer doen aan zijn eigen PR? Ben Rinkel van ECS International denkt van wel. “Dat onze voorlopersrol zo onbekend is, is absoluut onterecht. En vooral zonde!” De term nuchterheid valt. De Noord-Hollandse no-nonsense mentaliteit. Thijs Pennink vindt dat allemaal niet zo boeiend. “Wezenlijker is de vraag waaróm we zo weinig samenwerken. Of doen we het wel, maar zeggen we het niet?” Dat laatste, vindt Leendert Remmelink. “Er wordt wel degelijk samengewerkt, door grote én door kleine bedrijven. Ze zoeken naar crossovers, waar kunnen ze elkaar aanvullen.” Hij noemt de TechnoSpitsen als voorbeeld: een initiatief van FME en Koninklijke Metaalunie. Dit is een netwerk van inmiddels twintig maakbedrijven die zich focussen op het slim verbinden van nieuwe technologieën en bedrijven en op het (gezamenlijk) ontwikkelen van kennis, producten/diensten en nieuwe business. “De deelnemers kijken regelmatig in elkaars keuken om te zien of ze van elkaar kunnen leren en hoe ze elkaar kunnen versterken.”

NIEMAND WEET HET

Ben Rinkel werkt al samen met andere bedrijven, allemaal buiten de regio. Vaak geven ze daar eigenlijk niet eens zoveel ruchtbaarheid aan. “Onze bijdrage staat niet altijd vermeld bij het eindproduct.” Hij vermoedt dat de wil er wel is, maar dat mensen niet weten hoe ze aan informatie kunnen komen. Leendert Remmelink geeft aan dat het voor circa 75 procent van de ondernemers inderdaad onbekende materie is. “Onze missie is om het breed bekend te maken. Want we zoeken partners in de Smart Industry.”

Hans Stam heeft met Rolan Robotics inmiddels heel wat ervaring opgedaan als het om samenwerking gaat met andere bedrijven. “De basis is toch dat je veel moet netwerken, veel informeel moet praten. Is er een klik, dan borduur je daarop voort.” Ook Rob Schomaker van Syrinx werkt veel samen met andere partijen, met name bij de ontwikkeling van oplossingen met IoT. “Ik zoek andere bedrijven actief op, benader ze zelf om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen, organiseer seminars. Dat werkt landelijk goed, maar de respons uit de regio is feitelijk nihil.”

Zijn het dan de ondernemers zelf die het proces frustreren? Dat is inderdaad zo, denkt André Kamps van Stichting IT-notaris en WFO Netwerk Notarissen. “Veel ondernemers moeten een hoge drempel over om heel open te kunnen zijn, toch een must als je wilt gaan samenwerken.” Laat Noord-Holland hier kansen liggen? Halen we wel alles eruit wat erin zit? Dát wil Thijs Pennink weten.

RUIM DENKEN IS MUST

Sjoerd Keijser van Tocardo vindt dat ondernemers van nu verder moeten kijken dan hun technische oplossing. “Samenwerking is een middel om een kans te grijpen. Om een ondernemerskans te verzilveren. De maakindustrie is in principe heel kansrijk.” Bij Tocardo kijken ze, meer dan naar het product, naar de vraag van de markt. Beter gezegd: naar waar behoefte aan is. “Wij kunnen het technische deel van die behoefte maken, maar er moet altijd meer gebeuren om het plaatje rond te krijgen, om een echte oplossing te realiseren. En precies daarvoor zoek je partners. Internationaal gezien profiteren Nederland en Noord-Holland in het bijzonder van ons imago dat we doen wat we beloven: ‘you deliver’ hoor ik heel geregeld.”

“Vorm je dan een joint venture, of koop je kennis in? Hoe werk je dan samen?”, vraagt Annette Mak van Schenkeveld Advocaten zich af. “Je wordt ingeschakeld als toeleverancier, of maakt afspraken over gelijke investeringen of fiftyfifty verdeling van de kosten”, zegt Sjoerd Keijser. “Hoe dan ook: de samenwerking ontstaat rondom een product”, zegt Fred Gardner van Teamwork Technology. “Samenwerken betekent letterlijk dat je verder moet kijken”, zegt Hans Stam. Ruim denken, daar draait het om.

WAT IS DE MISSING LINK?

En als er dus wel een maakindustrie is in Noord-Holland Noord, als we kennis zat hebben hier, wat is dan de missing link? Waarom komt dat samenwerken binnen de sector Smart Industry maar niet van de grond? Hans Stam: “Het is een kwestie van serieus gaan netwerken.” Fred Gardner: “Echt de achtergrond van bedrijven kennen, niet enkel wat googelen.” Ben Rinkel: “Een fenomenale marketing optuigen.”

Leendert Remmelink heeft eerder voor FME gewerkt in het oosten van het land. “In Overijssel en Gelderland zochten mensen elkaar toch meer op dan hier. Ondernemers wilden wat, de overheden omarmden vervolgens het gepresenteerde initiatief. Bovendien startte een groep bedrijven zonder een enkele euro subsidie een kenniscentrum over lastechnieken.” Waarom lukt het daar wel, en hier niet? “Zodra er een gezamenlijk belang is, lukt het wel. Kijk naar Seed Valley, die bedrijven wilden allemaal beter mensen werven”, zegt Ben Rinkel. Hans Stam noemt ook nog de technoscouts van TechnoSpitsen: dat werkt inderdaad prima. Er moet ook een goede wisselwerking zijn met het onderwijs in de regio, vindt Remmelink. Dat je in Noord-Holland Noord nauwelijks een fatsoenlijke hbo-opleiding kunt volgen is inderdaad erg lastig, vinden ook de anderen.

Goed, het is dus noodzakelijk dat bedrijven elkaar opzoeken, concludeert Thijs Pennink. “Maar wat mist er dan om dat te realiseren? Moeten partijen meer gaan sturen?” Tata en Techport organiseren bijvoorbeeld al events om ontmoetingen binnen de sector te faciliteren en te stimuleren. Verdient dat meer navolging?

CENTRAAL ORGAAN

Volgens Fred Gardner eindigen initiatieven te vaak in de onderzoeksfase, bij de FieldLabs. “Soms moet je echt de stoute schoenen aantrekken, en het gewoon gaan doen.” Ben Rinkel denkt dat er wel degelijk wordt samengewerkt, maar dat het gewoon niet zichtbaar is. Bjorn Borgers van het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord vertelt in dat kader over een concreet voorbeeld uit de Agrifood. “Het enthousiasme is er, de wil ook. Maar het echte profiteren van elkaar, dát gebeurt niet. Het blijft een beetje hangen. Terwijl er nog meer kan worden geaccelereerd, zeker met het oog op het trekken van jongeren.”

Rob Schomaker ziet wel iets in het creëren van een orgaan dat de behoeftes in kaart brengt, zodat centraal duidelijk is wat er speelt en waar er geclusterd kan worden. Hans Stam denkt dat het slim is om zoiets om een FieldLab heen te bouwen. Gardner gaat nog verder: “Laten we een echte campus creëren, zodat er ook meer connectie is tussen het bedrijfsleven en hogeschool en technische universiteit.” Wageningen Universiteit heeft al zoiets: een aantal opleidingen wordt aangeboden in Enkhuizen. Sjoerd Keijser zou het mooi vinden, een dependance van de TU in de Noordkop. Thijs Pennink wijst dat allemaal beslist niet van de hand, maar houdt het allemaal graag wat pragmatischer. “Er mag wel wat meer show zijn, laat gewoon zien wat je kunt, wat je maakt. Dáár is behoefte aan.”

ELK PLAN KOST GELD

Hoe kijken de financiers eigenlijk tegen die samenwerkingsvormen aan? René Beerepoot van Rabobank Kop van Noord-Holland is enthousiast. Over innovatie in het algemeen, en ook over vernieuwende samenwerkingen tussen bedrijven. “Ik zie dat het werkt. Ik hoor van ondernemers dat het werkt. Het stimuleert de innovatie nog eens extra, en daar zitten wij ook bovenop. Onder meer met masterclasses voor ondernemers die zulke stappen overwegen.” Het klassieke financieren heeft zijn langste tijd gehad, stelt René Beerepoot. “Als bank moeten we inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld met meerdere financiers samen de kosten dragen, of met hele specifieke terugbetalingsregelingen voor bepaalde sectoren.”

Over geld gesproken: stel, je bent ondernemer, je hebt een innovatief idee, maar geen geld. Wat dan? “Speciaal voor die doelgroep is een fonds gecreëerd. Maar om nou te zeggen dat de aanvragen binnenstroomden… Gek genoeg: nee dus”, zegt René Beerepoot. Het is hem onduidelijk waar dat aan ligt.

KENNIS EN/OF GELD

Bank heeft geld, maar geen technische kennis over het project. De ondernemer zelf heeft geen geld maar wel verstand van de techniek. Daar zit een mismatch als het om risico-inschatting gaat, stelt Fred Gardner. “Valt daar niet een koppeling te maken?” Wie goed zijn verhaal weet te vertellen, is absoluut in het voordeel als hij bij de bank komt, erkent René Beerepoot.

Thijs Pennink gooit een balletje op. “Kan er geen dialoog komen over slimmere financieringsvormen?” Rinkel ziet wel wat in een aflossingsconstructie bij succes: dus terugbetaling bij pay per user of pay per click. “Dan fungeert de bank als businesspartner, dat mag niet”, zegt Annette Mak. Maar de banken uit deze regio kunnen samen met de bedrijven toch wel arrangementen bedenken om andere financieringen te realiseren?

En hier volgt dan zowaar de eerste concrete vervolgstap: René Beerepoot maakt ter plekke een afspraak met Fred Gardner om zo’n financieringsvorm uit te gaan werken.

MEER DOEN, MINDER ROEPEN

Bedrijven in onze regio willen meer mensen. De regio wil meer hoger onderwijs. Thijs Pennink oppert om dat eens om te draaien. “Wat kunnen wij dóen in plaats van roepen?”

Fred Gardner steekt standaard tien procent van zijn omzet in onderzoek en ontwikkeling. “Ik wil studenten hebben, fellowships. Ik wil hun kennis en inzichten in mijn bedrijf. Dat vertel ik overal: en nu word ik gebeld in plaats van dat ik er zelf achteraan moet.” Regiobreed heeft hij ook duidelijke ideeën over het binnenhalen van kennis. Allereerst moeten de bedrijven promotieplaatsen creëren, inclusief garanties op werk en lesgeven bijvoorbeeld. Daarnaast moet er een specifieke masteropleiding naar de regio komen. “Concreter: als we een expertisecentrum oprichten, bijvoorbeeld over technologie voor agri of voor de zorg, dan zijn er tal van mogelijkheden om bedrijven en studenten aan elkaar te koppelen.”

Het frappante is dat in heel Nederland dit soort initiatieven lopen, behalve in Drenthe en in de Kop van Noord-Holland. Hoog tijd dus, vindt Thijs Pennink. “Wie durft het avontuur aan?” Rob Schomaker en Ben Rinkel kan het niet snel genoeg gaan. “De projecten moeten vanuit de bedrijven komen, er zijn kansen genoeg.

We moeten techniek en onderwijs weer sexy maken”, zegt Rob Schomaker. De crisis heeft het groeiend personeelstekort onzichtbaar gemaakt, benadrukt Thijs Pennink. “De bal ligt bij het bedrijfsleven: we moeten het onderwijs gewoon gaan halen.”

Hans Stam heeft daar ervaring mee. “Via de Westfriese Bedrijvengroep krijgen wij elke twee maanden studenten op bezoek.” Bovendien kun je de vraag naar mensen van bedrijven in deze regio clusteren op een plek, zoals bij de technoscouts, nu is het nog teveel afwachten, vindt hij. “Studenten kun je perfect enthousiasmeren voor je vak en je bedrijf door ze te laten zien wat je doet en hoe”, zegt Leendert Remmelink. In Twente hebben bedrijven een compleet beurzenstelsel opgezet. “Het bedrijf betaalt mee aan de studie. Zo bind je de student én houd je warm contact met de universiteit. Die investering betaalt zich altijd uit: het vergroot de kansen op goed personeel aanzienlijk.”

Hester Kuperus is afstudeerstagiair bij Syrinx Industrial Electronics. Zij weet dat vanuit studieverenigingen van allerlei opleidingen aan hogescholen en universiteiten regelmatig bussen vol studenten Nederland ingaan. “Naar bedrijven in Friesland, Flevoland, Groningen. Dat kan ook voor Noord-Holland natuurlijk; bedrijven moeten die studenten zelf aantrekken, niet alleen uit Noord-Holland, maar ook uit Friesland, Groningen en Flevoland.”

En ineens is daar zowaar de tweede concrete vervolgstap: een serieuze campus in Noord-Holland, inclusief studentenbustoer. Thijs Pennink houdt van duidelijke afspraken - ook deze noteert hij resoluut. Fred Gardner is zijn man hierin.

O JEE, JURIDISCH

Innovatie: wie juicht het niet toe? Het versterkt de positie van Nederland in de wereld en van de bedrijven in het bijzonder. Toch komt er bij innovatie meer kijken dan alleen een goed idee. Octrooirecht. Auteursrecht. Exploitatierecht. Door innovatie gedreven ondernemers hebben niet altijd voldoende oog voor de juridische kant van de zaak, is de ervaring van Annette Mak en André Kamps. “Intellectueel eigendom: dat is typisch iets wat je in een zeer pril stadium al goed moet vastleggen.”

De data die je vergaart met een vinding: van wie is die nou eigenlijk? Zeker bij samenwerkingen tussen bedrijven, maar ook bij een levering van een dienst of product leidt dat geregeld tot conflicten. “Maandelijks passeert bij ons een nieuw geschil daarover. De gemiddelde ondernemer heeft geen idee”, zegt Annette Mak.

Sjoerd Keijser denkt dat je niet per se heel veel verstand van juridische zaken hoeft te hebben. Gezond verstand telt minstens zo zwaar. “De centrale vraag die elke ondernemer zich moet stellen is: ‘Wie verdient er aan de data?’ Dan weet je al snel waar je moet beginnen.”

VOORAL LASTIG

Hoe staat de gemiddelde ondernemer hierin? vraagt Thijs Pennink zich af. “Op welk moment onderneemt hij of zij welke actie? Of welke actie zou hij of zij op welk moment moeten nemen?” Voor Annette Mak is het klip en klaar. “Vooraf een goede jurist inschakelen is cruciaal. Je moet problemen echt voor willen zijn. Intellectueel eigendom regel je aan het begin van een innovatietraject. Uittreding regel je ook vooraf.” Dat is helaas bepaald niet de standaard werkwijze, overigens. Bij Tocardo wel: zij hebben een eigen jurist in dienst. Niet alle bedrijven hebben die luxe, blijkt. En het lastige is bovendien dat het ook niet zo zwart-wit is, vindt Ben Rinkel. “Als het om de beveiliging van de data gaat bijvoorbeeld kom je al op schimmig terrein. Eigendom van de data: dat is nog veel lastiger.” “Zeker als je je op internationaal terrein begeeft”, voegt Annette Mak daaraan toe.

Leendert Remmelink organiseert met FME seminars om de bewustwording over de juridische kant van de zaak te vergroten. “Je moet er uiteindelijk ook een middenweg in vinden.” Juridische diensten zijn vaak kostbaar. Bjorn Borgers oppert dat advocaten en notarissen participeren in projecten en bijvoorbeeld juridische modellen opstellen. Heel lastig, vindt Annette Mak. “Wij mogen niet participeren en wij mogen niet werken volgens no cure no pay. Dat kan onze onafhankelijkheid in gevaar brengen. We kunnen wel pakketafspraken maken in plaats van uurtje-factuurtje, maar ook daarbij zijn we gebonden aan strenge gedragsregels.” André Kamps beaamt dat, voor notarissen geldt eigenlijk hetzelfde.

Maar vinden de juridische specialisten dan niet dat ze ook een verantwoordelijkheid hebben als het om voorlichting gaat? Dus bijvoorbeeld checklists opstellen voor innovatieve ondernemers die willen samenwerken, en zo toch hun kennis delen over dit soms heikele aspect?

Checklists. André Kamps en Annette Mak zijn het daar volledig mee eens. “Die bevorderen de bewustwording bij die doelgroep zeker. En het vlakt onze rol als specialist niet uit.” En daar is zowaar de derde concrete vervolgstap: de juristen gaan aan de slag.

Thijs Pennink kan meer dan tevreden zijn. “Wordt vervolgd!”

Eindelijk. «

Tekst: Isabelle Brus / Fotografie: Marcel Rob

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.