Patiënt centraal bij innoveren in de gezondheidszorg

6 februari 2017 11:21

Patiënt centraal bij innoveren in de gezondheidszorg

Patient driven technology, ofwel de patiënt centraal stellen bij vernieuwingen in de gezondheidszorg. Dat is het thema van het tafelgesprek bij Health Valley in Nijmegen. Negen deskundigen schoven aan om over dit maatschappelijk actuele onderwerp van gedachten te wisselen.

Chris Doomernik is directeur van Health Valley, het innovatienetwerk op het gebied van Life Sciences & Health. De organisatie houdt op 9 maart haar jaarlijkse (inter)nationale Event, dit keer over patient driven technology. Chris Doomernik verklaart de titel: “Ik grijp even terug op de tien jaar dat Health Valley nu bestaat. De organisatie is destijds ontstaan op initiatief van kennisinstellingen, bedrijven en overheid. Het doel was om kennis toe te passen in de maatschappij. Valorisatie wordt dat genoemd en daarin zijn we succesvol.

Ook de laatste jaren zijn er veel innovaties ontwikkeld door wetenschappers en ondernemers. Je zou veronderstellen dat dat in het belang van de patiënt gebeurt, maar in de praktijk zijn er Willy Wortels die op de zolderkamer iets ontwikkelen waar de patiënt niet op zit te wachten. Het netwerk krijgt steeds meer het besef dat het niet alleen gaat om technology-push, maar dat vraagsturing - waar heeft de patiënt baat bij - meer centraal moet komen te staan. Dat besef willen we belichten. Ga niet op eigen houtje iets ontwikkelen maar doe het vanaf het eerste begin in samenspraak met gebruikers: patiënten en zorgprofessionals.

Sanneke Langendoen is innovatiemanager bij Pluryn, zorginstelling voor mensen met complexe problematiek. Ze stelt: “Technologische innovaties groeien exponentieel. De wetenschap kan dit niet bijhouden. Cliënten en patiënten spelen een cruciale rol in het testen van nieuwe en bestaande innovaties. Het gaat erom het gat tussen evidence en practise based te dichten. Hierdoor kunnen zorginstellingen de adoptie van technologische innovaties versnellen.” Ze vraagt zich af of zorginstellingen wel voldoende toegankelijk zijn voor start-ups en ondernemers. Communiceren ze duidelijk genoeg wat ze nodig hebben? Kunnen ze dat voldoende scherp krijgen in de eigen organisaties? Ze juicht een initiatief als Rockstart toe. Dat is een accelerator die start-ups selecteert, coacht en voor een bepaalde tijd financiert met als doel dat ze daarna zelfstandig verder kunnen.

Ook noemt ze hackathons, een pressure cooker traject, waarbij ondernemers, creatieve denkers en mensen vanuit de zorg een paar dagen nauw samenwerken rond ingebrachte patiënt casussen. Sanneke Langendoen: “Als we patiënten laten toetsen wat ze van innovaties vinden, dan komen we er sneller achter wat aansluit bij de behoefte. Zo kunnen we snel data verzamelen en testen of iets werkt. Daarmee omzeilen we lange wetenschappelijke trajecten, omdat praktische innovaties vaak meteen inzetbaar zijn.” Pluryn werkt met een denktank bestaande uit cliënten die innovaties toetst op praktisch nut. Zij geven advies en zijn de experts op gebied van eHealth.

Sanneke Langendoen: “Zijn zorginstellingen wel zo open voor ondernemers? De praktijk is dat zorginstellingen intern gericht zijn op zorgverlening en minder extern op contact met bedrijven. Ondernemers kloppen vaak bij Health Valley aan omdat het voor hen moeilijk is de juiste contacten aan te boren. Wij kunnen ondernemer en zorginstelling in contact brengen. Snel daarna krijgen we terug dat beiden er veel aan gehad hebben.” Sabine Mulders is directeur van MedValue, een spin-off bedrijf van Radboudumc.

Het bedrijf brengt voor innovatieve bedrijven de potentiële toegevoegde waarde van hun innovatie in kaart en proberen voor hen contact te leggen met de zorg om kansrijke innovaties geïmplementeerd te krijgen. “We zien dat veel innovatieve bedrijven de context en kennis van de zorg missen. Ze hebben moeite om contact te leggen met zorginstellingen. Daarbij heb ik het niet over een half uurtje praten aan de telefoon, maar over echt diepgaand ingaan op de inhoud, zodat een bedrijf waardevolle feedback krijgt waar het verder mee kan om een volgende stap te zetten. Soms bestaat er in de zorg een zekere angst voor de commercie, men vindt het spannend.

De werelden zitten soms ver van elkaar af. Er moet echt energie in om te zorgen dat we die beter met elkaar verbinden.”Christiaan Donners, advocaat bij Hekkelman advocaten, denkt marktgericht. Hij kiest voor een economische kijk op zorginnovaties. Ze zouden wat hem betreft alleen voor ondersteuning in aanmerking mogen komen indien de gebruiker hier aantoonbaar behoefte aan heeft. Christiaan Donners: “Als je marktgericht werkt, dan kijk je of de zorgverlener of de patiënt behoefte aan een innovatie hebben. Op het moment dat je niet vanuit de behoefte een innovatie gaat ontwikkelen, dan is dat gedoemd om te mislukken.” Hij voegt er een tweede economisch inzicht aan toe: “Ik denk ook dat het belangrijk is dat de innovator geholpen wordt om zijn innovatie verder te brengen vanaf het moment dat zijn startkapitaal op is. Hoe zorg je ervoor dat een innovatie ook op de lange termijn succesvol wordt?”

“Het gaat erom het gat tussen evidence en practise based te dichten”

Verzekeraars

Sigrid Helbig is directeur van The Economic Board. De grondgedachte van deze organisatie is de regionale economie te versterken in de driehoek Arnhem, Nijmegen, Wageningen. Dat gebeurt op crossovers van food, health en energy. In haar optiek getuigen instellingen van visie als ze hun blik ook naar buiten gericht hebben. “Een zorginstelling die niet gericht is op innovatie is over vijf jaar weg. En dat is maar goed ook”, vindt ze. Innovatiekracht verwacht Sigrid Helbig ook van verzekeraars. Die maken volgens haar nog onvoldoende gebruik van de vele innovatieve ontwikkelingen om de zorg aantoonbaar beter en efficiënter te maken. Terwijl ze die plicht wat haar betreft wél hebben. Het past in hun plicht om de zorg zo betaalbaar mogelijk te houden.

Sigrid Helbig: “Verzekeraars hebben een vanzelfsprekende maatschappelijke functie. Wij betalen met z’n allen die verzekeringen en wij hebben belang bij goede zorg. Zij hebben ‘haalplicht’ en zouden hierover structureel het gesprek aan moeten gaan met innovatieve zorgclusters, zoals bijvoorbeeld Health Valley. Ook bestaat er niet zoiets als een innovatiepunt van verzekeraars, waar start-ups kunnen aankloppen voor geld. En waar best practices omarmd kunnen worden. Die efficiëntieslag zou voor verzekeraars interessant kunnen zijn.

Rob Lips, Chief Business Officer bij GATT Technologies BV, houdt zich bezig met het naar de markt brengen van nieuwe medische producten. “Welke rol wil je verzekeraars opleggen?”, vraagt hij zich af. Hij vertelt over een nieuw apparaat met een automatische optische diagnose voor reumapatiënten “De achterliggende gedachte is dat je gemakkelijker, consistent en vaker kunt testen en daardoor de medicatie beter kunt sturen. Het is lastig de voordelen voor de patiënten aan verzekeraars te bewijzen. Maar er wordt ook geld uitgespaard door beter afgestemde medicatie. Daar hebben de verzekeraars wel oren naar. Je moet kijken waar de intrinsieke motivatie zit. In de thuiszorg zijn er ook voorbeelden van investeringen die zichzelf meer dan terugverdienen. Daar moet je als ondernemer mee naar de verzekeraar stappen.”

Chris Doomernik: “Verzekeraars zijn verenigd in Zorgverzekeraars Nederland, ze kunnen gezamenlijk innovaties aanjagen, bijvoorbeeld de ontwikkeling van een draagbare kunstnier. Verder kunnen ze met hun inkoopbeleid stimuleren dat zorgaanbieders bepaalde innovaties toepassen.” Ze constateert enerzijds een open houding bij verzekeraars en anderzijds ook een afwachten. “Zorgverzekeraars zoeken naar kansrijke innovaties. Er zit een groot risico in de vroege fase van het innovatieproces.” “Dat is inherent aan zaken doen”, repliceert Sigrid Helbig. “Al snap ik dat het niet in het DNA van zorgverzekeraars zit.”Ondernemen is risico nemen. Dat hoort bij elkaar. Maar je kan het risico volgens Sabine Mulders beperken. Door scherp te krijgen wat de innovatie precies bijdraagt aan het verminderen van een medisch probleem. “De diepgang daarin zou je kunnen vergroten, liefst in een zo vroeg mogelijk stadium zodat je nog kunt sturen.”

Geld

Innovaties gaan over patiëntenzorg én over geld. Daar sluiten de gespreksgenoten hun ogen niet voor.

Antoine Driessen is de eerst aangewezene om daarover iets te zeggen. Hij is directievoorzitter van de Rabobank Rijk van Nijmegen. “Als bank zijn we de grootste geldverstrekker in de zorgsector en dus zijn we meteen sturend. Dat is een gegeven. We zijn betrokken vanuit de maatschappelijke rol die de bank heeft. Voeding en gezondheid zijn sectoren die van oudsher dicht bij ons staan. We willen die sectoren bij elkaar brengen en innovaties zo implementeren dat patiëntenbelang voorop staat.” Antoine Driessen vindt dat de gespreksgenoten de verzekeraars een grote rol toekennen als het gaat om financieren van zorginnovaties. “Als wij als bank kijken naar innovaties, klein of groot, dan zien we dat er steeds meer mensen met veel geld niet willen sparen of in onroerend goed gaan. Die willen juist iets doen voor de gezondheidszorg en gaan investeren in die innovaties. Wij koppelen steeds vaker ondernemers aan mensen met geld. Er zijn legio voorbeelden. Toch stelt crowd funding nog weinig voor in verhouding tot banquaire investeringen. Dat is jammer want er is veel geld in de markt. Er liggen veel mooie innovaties op de plank, maar het gaat om de juiste contacten.”

Rob Lips voelt zich aangesproken als het gaat om innovaties die op de plank blijven liggen. Hij wijst erop dat veel innovaties in de medische sector nu eenmaal peperduur zijn in de ontwikkelingsfase. Hij noemt als voorbeeld de ontwikkeling van operatierobots. “Die breng je ten koste van een grote inspanning en veel geld op een bepaald niveau. Maar als je dan door wilt ontwikkelen en het geld raakt op, dan komt het project op de plank te liggen. Je moet er dus voor zorgen dat je zoveel voortgang gemaakt hebt, dat je mensen kunt overtuigen om ook de volgende fase te financieren. Maar er komt nog iets bij. En dat is dat er iets moet veranderen in de werkwijze van de zorginstelling. Je moet het beter gaan doen, maar ook anders gaan doen. En vooral die procesverandering en de acceptatie ervan, is de grootste uitdaging. Als je daar geen oog voor hebt, houdt het op. Je moet je bewust zijn van de consequenties voor het geheel, om het tot een succes te maken.”

Oscar Arenz is accountmanager industry & healthcare solutions bij installatiebedrijf Modderkolk. Het bedrijf ontwikkelt en bouwt onder andere operatiekamers en zorgt dat installaties voldoen aan de richtlijnen. Modderkolk denkt, samen met TNO en de VCCN, mee over medische normen en richtlijnen. De insteek is om complexe richtlijnen te verduidelijken en ontwikkelingen die leiden tot minder kosten te bevorderen.

“Techniek innovatie is noodzakelijk om zorgkwaliteit en beschikbaarheid betaalbaar te houden”, vindt hij. Waar zorg overgenomen kan worden door techniek, mag dat wat hem betreft gebeuren. Hij noemt vormen van cameratoezicht waarmee oudere patiënten zorgvuldig in de thuissituatie gemonitord kunnen worden als voorbeeld. Ook preventief is techniek inzetbaar, weet hij: “Op basis van het aantal liftbewegingen kunnen we voorspellen wanneer onderhoud nodig is. Dat kun je ook met patiënten doen. Op basis van patiëntdata en BIG-data analyses, is voorspelbaar wanneer iemand een gezondheidscheck nodig heeft. In plaats van peperduur de molen in gaan als er hartklachten zijn. Met behulp van sensoren zijn er reeds allerlei slimme systemen rondom de mens bedacht. Wij koppelen de kennis en data om ons heen. Dan heb je het over preventie, over kostenbesparing.” Maar er is een beperking. Oscar Arenz: “We lopen tegen wet- en regelgeving aan. Innovaties zijn gedoemd om te mislukken als ze niet passen in de wet- en regelgeving.”

Patiënt centraal

Kennis en data worden ook gekoppeld in het elektronisch cliëntendossier. Plannen daartoe domineerden maandenlang het nieuws. Jörn-Ole Stellmann is architect bij Wiegerinck Architecten. Het bureau is voornamelijk werkzaam in gezondheidszorg, onderwijs en onderzoek. Jörn-Ole Stellmann toont zich geïnteresseerd in toekomstige ontwikkelingen in de zorg. Het elektronisch patiëntendossier (EPD) gaat daar naar zijn idee zeker deel van uit maken. “De overgang van papier naar digitaal is al werkelijkheid. Ik verwacht in de nabije toekomst dat het EPD zich tot een netwerk ontwikkelt waarin de patiënt een centraal onderdeel is. De patiënt zal op actieve manier zijn gegevens delen, hierbij hoort dan bijvoorbeeld ook dat hij dankzij de technologische ontwikkeling constant gemonitord kan worden. Hierdoor gaat de diagnostiek enorm verbeteren en veranderen!

Dan wordt het EPD opeens intelligent en daarin zie ik vooral heel veel mogelijkheden voor de patiënt. Dat staat voor mij buiten discussie.” De patiënt wordt eigenaar van zijn dossier en bepaalt met welke zorgverlener hij in zee gaat. De rol van de patiënt verandert dus door de technologische ontwikkeling in het zorgproces. “Ongetwijfeld gaat hij actiever deel uitmaken van het netwerk zorg, maar kan hij in dit netwerk daadwerkelijk de eigen regie over zijn gezondheid voeren?”, vraagt Jörn-Ole Stellmann zich hardop af. “Ik ga ervan uit dat over drie tot acht jaar de patiënt eigenaar wordt van zijn eigen gezondheidsbeeld. Hij is digitaal verbonden met het netwerk, bijvoorbeeld via zijn telefoon. Door middel van apps kan hij veel over zijn gezondheidstoestand te weten komen. Wat wil je weten van jezelf en interpreteer je de gegevens goed? Zelfredzaamheid heeft een bepaald niveau en daar kunnen we niet overheen. We moeten nadenken over het delegeren van verantwoordelijkheden. Dat zijn ethische vragen.

Het begin van een antwoord is dat we zien dat de ontwikkelingen niet te stoppen zijn. We moeten het gesprek aangaan in hoeverre patiënten bereid zijn de verantwoordelijkheid te nemen.”Sabine Mulders: “Het is niet zo dat de patiënt altijd kan beoordelen wat goed voor hem is. Bijvoorbeeld de impact van een nieuwe robot op de operatiekamer van een ziekenhuis zal niet goed beoordeeld kunnen worden door de patiënt. Hij zal hooguit zeggen: prima, als het de operatie en uitkomsten verbetert. Er zijn ook innovaties waardoor bijvoorbeeld artsen hun werk sneller kunnen doen. Het heeft niet direct met de patiënt te maken maar wel met de zorg in zijn totaliteit. Ook die innovaties moeten we niet uit het oog verliezen. Er zijn veel innovaties die wel bijdragen aan een betere zorg, maar waar de patiënt niet direct een mening over hoeft te hebben.”

Data koppelen

Het elektronisch patiëntendossier zorgt voor een maximale toegankelijkheid van medische gegevens. Maar er is ook veel winst te behalen als medische gegevens - ten dienste van innovaties - gekoppeld en toegankelijk worden. Sanneke Langendoen gelooft heilig in het – veilig - beter toegankelijk maken van medische gegevens: “Door data samen te brengen kan je er sneller achter komen of innovaties werken.”Sigrid Helbig: “Als gegevens geanonimiseerd beschikbaar komen van startups, dan zal je veel versnelde innovaties zien. Aan bedrijven gegevens ter beschikking stellen, zoals bij Parkinsonnet, gebeurt al in Scandinavië. Er zijn technieken om gegevens geanonimiseerd ter beschikking te stellen. Het is niet te herleiden tot de patiënt. De techniek is er. Nu de bereidheid nog, om die gegevens te delen.”

Sectorbreed

Antoine Driessen legt tot slot van de discussie een verband tussen ontwikkelingen in de bankwereld en de zorgsector: “Wij zien als financiële sector dat er veel tijd gestoken moet worden in gedragsverandering. De professional, die met nieuwe toepassingen moet werken, moet accepteren dat het ook anders kan. Flexibel denken en werken is een cultuuromslag en die zit in het instituut zelf. Maar ook de samenwerking, het samenspel tussen instituties is lastig omdat ieder vanuit zijn eigen financiële prikkels iets voor elkaar wil krijgen. En dus niet gaat voor gezamenlijkheid. Het beste voorbeeld van dat gebrek aan gezamenlijkheid vind ik het elektronisch patiëntendossier.

In de sector zie je het urgentiebesef daartoe niet. Maar het kan wel. Kijk maar naar de Scandinavische landen. Als banken hebben we dat gebrek aan gezamenlijkheid ook meegemaakt. Elke bank had z’n eigen pasje. Nu hebben we één digitale snelweg en kan je met je pasje overal terecht. Dat zou in de zorgsector ook moeten gebeuren. Het samenspel en de regie is aan de sector zelf. De overheid kan wel randvoorwaarden scheppen. Als de sector naar één patiëntendossier zou gaan, heb je meteen een dominante positie naar leveranciers. Verzekeraars hebben daar baat bij, want dat kan kosten drukken. Dat is bijvangst, want de patiënt staat centraal. Leer van andere landen. De sector moet en kan die handschoen oppakken.” «

Tekst: Paul de Jager / Fotografie: Jacques Kok

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.