Obsolescence en de Circulaire Economie

23 november 2016 11:10

Obsolescence en de Circulaire Economie

artikel6Verder gravend naar de fundamenten van de Circulaire Economie gaan we bijna 100 jaar terug in de tijd. Daar komen we het beginsel ‘obsolescence’ tegen. Dat betekent zoveel als: bewust sturen op versnelde veroudering van producten met het oog op vervanging. Naar blijkt is dat beginsel nog steeds springlevend en vormt het de grondslag voor onze huidige economie. Daardoor staat het de opkomst van een circulaire economie breeduit in de weg.

Even wat historie …

Verschillende bronnen geven aan dat vermoedelijk de eerst aanwijsbare auteur die de term obsolescence’ heeft gebruikt de Amerikaan Bernard London (1932) is in zijn paper ‘Ending the depression through planned obsolescence’. Kernboodschap van dat paper is het bestrijden van werkeloosheid en economische depressie door producten, gebouwen, voertuigen, etc. bewust een beperkte levensduur te geven. Dit leidt ertoe dat ze bewust en gepland sneller stuk gaan, niet eenvoudig te repareren zijn en dus vervangen moeten worden. Essentie is het stimuleren van consumptie en het ontmoedigen van reparatie en hergebruik.

Deze gedachte wordt geformuleerd ten tijde van de Grote Depressie met als doel de economie weer vlot te trekken. Daarmee wordt voor het eerst heel bewust invulling gegeven aan een beginsel dat gaandeweg een ‘wetmatigheid’ zou worden.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt het beginsel herontdekt door Brooks Stevens (1954) die het nieuw leven inblaast en aanvulde met de stelling: ‘… instilling in the buyer the desire to own something a little newer, a little better, a little sooner than is necessary’.

Kort daarop wordt het kritisch onder de loep genomen door Vance Packard (1960) in zijn publicatie ‘The Waste Makers’. Zijn centrale boodschap was dat het gaat om: ‘the systematic attempt of business to make us wasteful, debt-ridden, permanently discontented individuals’.

Maar dan is het kwaad al geschied en doorgedrongen in ons economisch doen en laten. Het beginsel is een ‘Law of Obsolesence’ geworden.

… terug naar nu

 Terugkijkend blijkt dat vanaf het midden van de vorige eeuw de ‘Law of Obsolescence’ de solide basis is geweest voor onze moderne economie. Groei betekent meer maken, meer verkopen, meer gebruiken, geplande verkorting van de levenscycli, slechte of onrendabele repareerbaarheid met als gevolg meer weggooien (en dus systematisch verspillen met het oog op economische groei). Macro-economische groeicijfers geven al decennia lang een indicatie voor de mate waarin deze macro-cyclus al dan niet succesvol is.

Het beginsel van ‘obsolescence’ is inmiddels volwassen geworden en heeft zich genesteld in ontwerp- en productiecycli, in de besturingssystemen van organisaties, in de wijze waarop we boekhouden en in de indicatoren voor BNP, om maar een paar concrete domeinen te noemen. De brede verspreiding van het beginsel van ‘obsolescence’ heeft geleid tot een economische inrichting ten faveure van hyperconsumptie. Slimmigheden als ingebouwde niet-repareerbaarheid zorgen er bij consumentenproducten voor dat kapot ook echt het einde van een product betekent.

Dat heeft als consequentie dat er sprake is van ‘obsolescence’ onder meer op het terrein van stijl, ontwerp, systemen, organisatie, financiering en niet in de laatste plaats gedrag van consumenten. Was het niet President George W. Bush die na de aanslagen van 09/11 de Amerikaanse bevolking een hart onder de riem stak door alle burgers aan te moedigen weer te gaan consumeren?

Ideaalbeeld

Er is een expliciet maatschappelijk ideaalbeeld ontstaan waarbij de motor van de welvaart consumptie is – met de impliciete aanname dat de planeet oneindige hulpbronnen aanreikt om dat mogelijk te maken. Gelukkig breekt het besef steeds breder door dat dit een drogredenering is met grote negatieve gevolgen. Tegen die achtergrond wordt het steeds helderder waarom we het nu over duurzaamheid en circulaire economie (moeten) hebben. Maar de grote verbouwing op weg naar een andere economische inrichting is nog maar amper begonnen.

Op naar morgen

Het wordt dus dringend tijd om het tegenovergestelde van ‘obsolesence’ te bedenken en te vertalen naar ontwerpen en systemen. Dat zal nog niet meevallen, gelet op de overweldigende plek die het nu en vandaag inneemt in al ons economische handelen.

We moeten een nieuw woord bedenken

Om daar toch een begin mee te maken moeten we misschien eerst een nieuw woord bedenken. Nieuwe woorden helpen immers anders denken. Een woord dat tegen de betekenis van ‘re-use‘ en ‘re-vitalize‘ aanschurkt. Zo is het dan ook verbonden met de circulaire economie. Dat nog te bedenken woord zullen we vervolgens verder moeten ‘laden’ met de notie van ‘kringlopen’. En ja, we hadden al het toch best wel lastige begrip ‘duurzaamheid’; dat moet er ook een betekenisvol plekje in krijgen.

Alles bij elkaar komen we dan uit op iets als het ‘bewust bruikbaar houden’ van spullen. Toegegeven, nog niet echt mooi en ook nog niet één woord. Daarom blijven we op zoek naar een woord dat voornoemde lading dekt.

Landelijk onderzoek

De komende maanden wordt er vanuit de Radboud Universiteit in samenwerking met diverse partners uit het bedrijfsleven onderzoek gedaan naar Business Modellen in de Circulaire Economie.

Bij deze willen we u van harte uitnodigen deel te nemen aan het landelijk onderzoek naar business modellen voor de CE. Doet u mee? http://bit.ly/2dSu9S8

 Uw deelname draagt bij aan een beter beeld over de circulaire economie en wordt bijzonder op prijs gesteld.

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.