Een leven lang leren: ''Leerlingen uitdagen om over muurtjes te kijken''

11 december 2020 14:56

Een leven lang leren: ''Leerlingen uitdagen om over muurtjes te kijken''

Een leven lang leren lijkt noodzaak op een steeds sneller veranderende arbeidsmarkt. Er zijn heel wat vaardigheden nodig van zowel werkgever als werknemer om staande te blijven. Hoe spelen onderwijsveld, arbeidsorganisaties en bedrijfsleven daar op in? De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) was gastheer van het tafelgesprek over dit onderwerp.

Monique Esselbrugge is wethouder van de gemeente Nijmegen en heeft onder andere financiën en economie in haar portefeuille. Ze is er stellig van overtuigd dat een lerende arbeidsmarkt essentieel is voor een economisch veerkrachtige regio. Op de dag van het tafelgesprek bezocht ze nog een presentatie over de skills (vaardigheden) georiënteerde arbeidsmarkt. Ze ziet dat er veel initiatieven zijn in de regio, maar dat die nog wel erg versnipperd zijn. Dat vindt ze niet wenselijk, want als betrokkenen elkaar niet weten te vinden dan belemmert dat de kansen voor werknemers en werkgevers. “Daarom ben ik blij met de vorming van een Skills Hub, waar mooie initiatieven op het gebied van ‘een leven lang leren’ bij elkaar worden gebracht. Een kwartiermaker is daar nu mee bezig, in opdracht van de regio”, vertelt Monique Esselbrugge.

“Een leven lang leren is breder dan de beroepsopleiding en de cursussen die je volgde”

Ze noemt ook het initiatief vanuit de Klokgroep om meer mensen te interesseren voor een baan in de bouw. “Dat ontwikkelt zich verder, richting een opleidingscentrum circulaire bouw”, verwacht ze. Verder vindt Monique Esselbrugge het transferpunt zorg interessant: “Dat organiseert doorstroming, kijkt welke vaardigheden je nodig hebt om de stap naar zorg te kunnen maken. Bijvoorbeeld voor de horecamedewerker die zijn baan is verloren. Hoe kunnen we dat soepel organiseren?” Antoinette Verveen is kwartiermaker Rayonregiomanager van uitvoeringsorganisatie werknemers- verzekeringen UWV voor het Rijk van Nijmegen en Midden-Gelderland. Er zitten 38.000 werkzoekenden in het rayonbestand en ze geeft leiding aan 200 medewerkers. Ze vertelt: “Het UWV heeft als opdracht van het Rijk gekregen om werkzoekende en werkgever beter bij elkaar te brengen. Samen met Ina Hol van het Werkbedrijf hebben we daartoe de handen ineen geslagen. Het kan door het opzetten van een gezamenlijk online banenmarkt. En door goed te kijken waar we elkaar kunnen aanvullen.” UWV bouwt, in opdracht van het ministerie, samen met SBB en in afstemming met veel gebruikersgroepen, aan de ontwikkeling van een Europese skills-taal voor zowel onderwijs als banen/vacatures. Hierbij benutten zij het voorbeeld van het Belgische huis van de arbeid, de VDAB.

Deze skills taal wordt ontwikkeld, met termen waarin het werk- en onderwijsveld zich herkennen. Landelijk wordt het toepasbaar op www.werk.nl waar 90 procent van alle vacatures van Nederland dagelijks vers in verwerkt worden. Antoinette Verveen: “Dat systeem willen we nog intelligenter maken door toevoeging van arbeidsmarktinformatie, informatie over kansberoepen, vacatures en gemeentelijke initiatieven. Een werk- zoekenden kan dan tips krijgen over waar die het beste op kan solliciteren en wat die nog aan skills of diploma’s heeft te ontwikkelen. Bijvoorbeeld: een werkzoekende secretaresse krijgt er geschikte vacatures te zien maar ook suggesties voor andere passende beroepen en persoonlijke ontwikkeling.” Antoinette Verveen verwacht dat er nog tijd nodig is om het systeem intelligenter te maken, maar dat het systeem vanaf volgend jaar stapsgewijs ingezet kan worden.

WENDBAAR

Annelies Dickhout is senior beleidsadviseur onderzoek bij de HAN, afdeling educatie en verbonden aan het zwaartepunt Smart Region. Zij heeft een hele andere visie op de lerende arbeidsmarkt: “Ik denk dat een leven lang ontwikkelen iets is wat heel gewoon moet worden. Er zit een kennis-, en vaardigheids-, maar ook gedragscomponent in. Zowel voor werknemers als werkgevers. We leven in een enorm snel ontwikkelende wereld van werk. Beroepen veranderen en vloeien in elkaar. Dat vereist van werknemers dat ze bij moeten blijven, wendbaar moeten zijn, zich kunnen aanpassen om bij te dragen aan innovatie. Dat besef moet tussen de oren komen.” Het gaat volgens Annelies Dickhout niet alleen om nieuwe vakken leren, maar ook om bij blijven in het eigen beroepsveld: “Leren via scholing (een cursus) is één aspect maar je leert ook heel veel op de werkplek, bijvoorbeeld van je collega’s. De leercultuur in bedrijven is vaak heel impliciet. We moeten ermee aan de slag om die explicieter te maken, zodat je je in je werk bewuster bent van wat je leert. Een leven lang leren is breder dan de beroepsopleiding en de cursussen die je volgde.”

ASSOCIATIE

Ina Hol is directeur van Werkbedrijf Rijk van Nijmegen, dat in opdracht van zeven gemeenten de Participatiewet uitvoert en verder de sociale werkvoorziening en een deel van de wet maatschappelijke ondersteuning. Werkbedrijf heeft 4200 bijstandsgerechtigden in het bestand en 1700 SW-medewerkers. Ze vindt dat we op moeten passen als we de term ‘een leven lang leren’ gebruiken. Want leren roept bij een groep mensen een negatieve associatie op. “Jonge mensen die werken, zijn gewend geraakt aan veranderingen. Ze hebben het vermogen om veranderingen in hun werkveld organisch tot zich te nemen. Als je dat bedoelt met ‘een leven lang leren’ dan is dat voor iedereen toegankelijk. Als het anders wordt uitgelegd, met de nadruk op school en scholing, dan bereik je een groep niet. Op wo en hbo-niveau snappen mensen dat ze in zichzelf moeten blijven investeren. Maar het hele mbo -en dat zijn nogal wat mensen- daar moet je goed aan uitleggen dat leren investeren is, om mee te kunnen gaan in veranderingen in hun bedrijf en beroep. Dat kunnen kleine en grote veranderingen zijn.

Mensen moeten blijven nadenken over hun werk, dingen gaan uitproberen, het mag ook zijn dat je  de fantastische timmerman blijft en de beginnende timmerman uitlegt hoe mooi het vak is.” Ina Hol vraagt zich af of we als maatschappij wel voldoende uitleggen hoe en welke vaardigheden we willen stimuleren.

MAATSCHAPPELIJKE OPDRACHT

Hans Schapenk is bestuurder van de scholengroep Rijk van Nijmegen. Die bestaat uit zeven scholen, variërend van nieuwkomersonderwijs tot gymnasium. Ook is hij voorzitter van STO, Sterk Techniekonderwijs dat leerlingen wil stimuleren te kiezen voor techniek. “Misschien moeten we het woordje ‘school’ niet gebruiken als we het hebben over ‘een leven lang leren’”, stelt hij, “want er is nu eenmaal een groep die geen goede herinneringen aan school heeft. Die denken ‘school heb ik gehad, en dat was erg genoeg’.” Hij vervolgt: “School heeft een negatieve bijklank en dat kan het onderwijsveld zich aantrekken. Dat gebeurt ook. Op dit moment vindt er een omslag plaats van het begrip leren. De school als gebouw, waar je vijf jaar hetzelfde doet, dat is een achterhaald concept. Je moet naar buiten met die leerlingen. Dat geldt ook voor ons eigen personeel. Ik blijf even bij de techniek. Een leraar die 20 jaar geleden een opleiding techniek heeft gehad weet echt niet meer wat er in het bedrijfsleven gebeurt. Dus streef buitenschools leren na, geef leerlingen en docenten de ruimte. Op scholen kan je nooit up-to-date onderwijs geven. De investeringsagenda voor innovatieve machines is voor ons volstrekt niet haalbaar. De school moet wat mij betreft dynamischer worden, met les op de werkplek zelf, met meester-gezel constructies. Dan leren de zittende en de komende vakman iets. Daartoe moeten we de moed hebben onze heilige huisjes los te laten. Ik streef naar samenwerking om doelgroep te bereiken die je uitsluit als je het hebt over ‘school’. Dat lukt via aantrekkelijke opdrachten die uitgevoerd worden in het bedrijfsleven. Leerlingen moeten zichzelf leren ontdekken. Dat doe je niet in de schoolbanken. Je moet aan de slag, op ieder niveau.” Hans Schapenk denkt dat het onderwijsveld soms te behoudend is, uit angst om leerlingen te verliezen. Het veld moet wat hem betreft het belang van de leerling laten prevaleren boven het eigenbelang. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven: “We moeten gezamenlijk een maatschappelijke opdracht durven stellen, ook als die strijdig is met korte termijn doelstellingen.”

VAKMANSCHAP

Peter van Mulkom is bestuursvoorzitter van ROC Nijmegen met 11.000 studenten in Nijmegen en 800 in Boxmeer. Hij ziet dat scholen een transitie doormaken tot vitale deelnemer aan een vitale arbeidsmarkt. Daarbij kijkt hij graag sectoraal, naar plekken waar het goed gaat op het gebied van samenwerking. Peter van Mulkom: “Een ROC wordt financieel beloond om student op te leiden en met een diploma vaarwel te zeggen. Maar daarmee zijn we er natuurlijk niet. De sector zorg heeft dat goed begrepen. Daar zijn grote instellingen met een actief leerklimaat. Daar zijn zorgdocenten die met één been in arbeidsmarkt staan en écht bezig met die transitieopgave van arbeidsmarkt. Als een zorginstelling ons vraagt om 100 verzorgenden in een jaar op te leiden tot verpleegkundigen, dan lukt ons dat door nauw samen te werken. In de sectoren economie en techniek lukt dat ons nog niet zo goed, maar de samenwerking komt gelukkig goed op gang.”  Peter van Mulkom ziet het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de student niet alleen vakmanschap bij te brengen, maar ook reflectie daarop. Een muurtje leren metselen is prima, maar de metselaar in spé moet ook begrijpen hoe een huis in elkaar zit en welke rol de metselaar speelt bij de steeds veranderende bouweisen. “In de zorg is dat goed voor elkaar, die kijkt niet kortzichtig naar snelle levering van nieuwe verpleegkundigen, maar doet dat met respect voor de belangen van mensen. De zorg heeft een duurzaam begrip van arbeidsmarkt. Denkt mee over flexibele inzet. Bij techniek is dat lastig, maar lukt toch via een diploma on-the-job, via een cafetaria model uitgesmeerd over 4 jaar. Ik voel de verplichting om mensen niet zomaar af te leveren met een aangeleerd trucje. Met diezelfde kortzichtigheid zijn die mensen weer snel terug in de kaartenbak”, vindt Peter van Mulkom. “Een trucje leren kan een startpunt zijn, maar achterliggend moet spelen dat ze het leuk gaan vinden om iets te leren”, meent Hans Schapenk. Ina Hol: “Daarom vind ik dat skills platform, waarover we eerder spraken interessant. Kijk waar vaardigheden en talenten zitten en beschrijf die. Vaak worden die minder goed zichtbaar in de diplomasfeer. Het zou mooi zijn als je gedurende je loopbaan vaardigheden weet op te bouwen waarmee je alternatieven ontwikkelt voor een volgende carrière stap. Bijvoorbeeld voor als je onverhoopt werkloos wordt.” Hans Schapenk: “Je doet eigenlijk een oproep voor continu HRM-beleid, waarin je het als taak ziet om constant mensen te prikkelen.”

“De school als gebouw, waar je vijf jaar hetzelfde doet, dat is een achterhaald concept”

LECTORATEN

Annelies Dickhout: Met die skills benadering kan je op informele manier laten vastleggen wat je kent en kunt, ook datgene wat je via informeel leren (op de werkplek) leert. Een van de lectoraten van de HAN is bezig met de ontwikkeling van een digitaal skills paspoort. Dat wordt ontwikkeld vanuit een overkoepelende organisatie met onder andere Bouwend Nederland en Techniek Nederland. Het prototype is nu klaar. Het is mooi dat we middelen hebben gekregen om een pilot te draaien voor 50-plussers in de bouw om ze te leren hoe ze kunnen omgaan met dat paspoort. Er zijn coaches voorzien die het met hen invullen.” Monique Esselbrugge is kritisch: “Veel ondernemers zijn er nog niet mee bezig. Ze willen gewoon een diploma zien en vakvaardigheid. En het mkb heeft vaak geen ruimte voor een HRM-beleid. Ik denk dat we slimme samenwerkingsverbanden moet creëren die tijd en geld schelen en die zich in de praktijk uitbetalen. Daarom moeten we werkgevers intensiever betrekken in dit proces.” Ruud Schuurman is innovatiemakelaar bij RCT Gelderland. Het RCT verbindt ondernemersvragen om gezamenlijk tot snellere innovatie en snellere groei van de regionale werkgelegenheid te komen. Het RCT wordt betaald door de provincie en aangestuurd door ondernemers. Ruud Schuurman vraagt nadrukkelijk aandacht voor de ondernemerskant van de lerende arbeidsmarkt: “Er zijn voorbeelden waar het goed loopt en waar ondernemers zeggen dat ze heel tevreden zijn. Denk aan het project Bouwmensen. Maar ik zie ook ondernemers in het mkb die graag in gesprek willen, maar geen tijd zin hebben om bij zes verschillende loketten hun verhaal te doen. Bovendien zie ik in verslagen van discussies mooie voorstellen van ondernemers, waar vervolgens niets mee gedaan wordt. Als je iets met ondernemers wilt, dan zal je serieus met ze in gesprek moeten. Samen een lange termijnvisie op die lerende arbeidsmarkt ontwikkelen.” Ruud Schuurman vindt het een goed idee om successen te vieren. Hij kent voorbeelden uit de Achterhoekproject, waar bedrijven een. gezamenlijk personeelsbeleid ontwikkelen, met oog voor stageplekken die gericht zijn op innovatie. Dit kunnen bedrijven zijn uit dezelfde sector maar ook cross-sectoraal. Annelies Dikhout: “Leerlingen moeten leren over muurtjes heen te kijken. Zo ken ik een project in de Achterhoek waar industrieel product ontwerpers, meestal meisjes, samenwerken met jongens van engineering. Het is belangrijk om leerlingen in situatie te brengen waarin ze uitgedaagd worden om wendbaar te zijn en met andere disciplines kennis te maken.” Antoinette Verveen: “Ik ben daar bij Nijhuis watersystemen geweest. Die hebben structureel stageplekken voor vijf studenten uit totaal verschillende studierichtingen. Ze bedachten de meest uiteenlopende innovaties. Uiteindelijk verkocht dat bedrijf waterzuiveringssystemen in 98 landen.”

Monique Esselbrugge: “Die successen moeten we delen en aanbieden aan anderen. Zo wordt een lerende, veerkrachtige arbeidsmarkt concreet voor alle ondernemers.” «

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.