Logistiek Brabant als krachtig merk

11 december 2017 14:47

Logistiek Brabant als krachtig merk

Overheid, bedrijfsleven en onderwijs dienen de handen krachtig ineen te slaan waarbij een regierol voor de sector zelf is weggelegd. Dat is de uitkomst van het rondetafelgesprek, dat op 8 november plaatsvond in Tilburg. Aan tafel zaten Ko Nuijten (Sprangers ILDC), Sandra Smits (SAAN Industriële Verhuizingen / voorzitter Logistiek Midden-Brabant*), Herman Gels (Stichting MOED) en Pieter Biemans (gemeente Tilburg). De opgave voor de komende jaren: vergéét al die hotspots maar ga voor een integrale merkbenadering. Branding Brabant!

Hoe gaat het verder met de logistiek in Brabant? De stelling die ter tafel ligt, prikkelt tot discussie. ‘Brabant kent meerdere logistieke hotspots: Eindhoven, West-Brabant en Breda. De groei is enorm en niet alleen hier. Hoe speelt de vastgoedsector in op de vraag naar ruimte en voorzieningen in deze zeer dynamische sector?’

Het moet Sandra Smits van het hart: de éigenlijke logistieke kern van Brabant is de regio Tilburg/Waalwijk. “En die mis ik in dit rijtje”. Zij krijgt bijval van de overige aanwezigen. ”Het gaat niet zozeer om de hotspots. Dat is lokaal denken, veel te versnipperd”, zegt Ko Nuijten. “Zeker als we naar internationaal verband kijken. In China of New York is Nederland al een stip op de landkaart. Dan moet je juist bréder willen denken en opereren.”

Als het gaat om extra bedrijfshuisvesting is er volop mogelijk vanuit de vastgoedsector, weet Nuijten. Natuurlijk hebben lokale overheden daarbij een invloed. Sturing werkt niet, zegt Smits. “In overleg met de provincie Noord-Brabant is afgesproken dat gemeenten Tilburg en Waalwijk vraaggestuurd gaan ontwikkelen. Een ondernemer laat zich niet leiden door de overheid, zij willen bepalen welke locatie voor hen het meest geschikt is. “Vestigingsklimaat is méér dan alleen de locatie, ook arbeidspotentieel is belangrijk. Het gaat om het totaal van alle voorzieningen.”

‘Wat betekent dit voor de logistiek als de opslag van supply van onderdelen hierdoor verdrongen wordt? Wat zou het antwoord van de sector hierop zijn?’

Een tweede stelling gaat in op de kansen en bedreigingen van 3D-printen

Het resulteert in een andere vorm van voorraadbeheer. “Het is JIT (Just In Time) waarbij de grondstoffen als halffabricaten worden aangeleverd en on demand als eindproduct naar de eindafnemer gaan.” Minder volume, méér inzetten op kwaliteit en scherpere levertijden.” Het vervolgantwoord is: verduurzaming, zo stelt Pieter Biemans. “Dat moeten we met de hele keten gezamenlijk oppakken. Natuurlijk is er al veel bereikt als het gaat om circulair denken en werken, het energieneutraal maken van bedrijfslocaties en klimaatadaptatie”, aldus de duurzaamheidsspecialist van de gemeente Tilburg. “Maar we zijn er lang nog niet, en willen we werkelijk een bijdrage leveren aan de energieopgave dan moeten we de samenwerking intensiveren.” Het energie- en klimaatprobleem houdt niet op bij de gemeentegrenzen, stelt Biemans. Tilburg heeft daarom op het thema energie onder meer een intensieve samenwerking met de regiogemeenten, als ook met Breda.

Overheid als aanjager

Sandra Smits: “Duurzaamheid en de verduurzaming van de sector is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Alle stakeholders moeten gezamenlijk aan tafel om dit te realiseren.” 
Het besef in de logistiek is er wel degelijk, constateert ze. “Ik vind dat de overheid een belangrijke rol heeft als aanjager. Maar je hebt de ondernemers nodig om vanuit de daadwerkelijke behoefte het resultaat te bereiken.

Samenwerkingen op het gebied van duurzaamheid, 
oftewel de ‘green deals’, hebben de toekomst. Biemans: “De interessantste deal is die, waarbij je als overheid niet per definitie in de regierol zit.” Faciliteren en daarna een partij zien te vinden die een rol wil nemen, dáár gaat het om. “De logistieke sector in Brabant zou de lead kunnen nemen. Voor de overheid zie ik een rol op de achtergrond weggelegd.”

Ketenbelang versus ondernemerschap

Is het ideaal uiteindelijk een zelfregulerende sector, zonder overheidsbemoeienis?

“In theorie zou dat kunnen, maar uiteindelijk heeft elke ondernemer de taak om te zorgen dat zijn of haar eigen toko rendeert”, antwoordt Ko Nuijten. “Dat zijn altijd conflictsituaties, de spanning tussen het ketenbelang en de individuele ondernemersverantwoordelijkheid. Het is de kunst daarboven te blijven. Zolang je in gesprek blijft met elkaar kan je het vernieuwingsproces naar een hoger niveau tillen.” En wie niet meegaat, komt zichzelf als ondernemer uiteindelijk toch tegen bij noodzakelijke investeringen. “Vroeg of laat komen de kosten toch je kant op, het is vaak een kortetermijnvisie als je daar niet in investeert.”

En daar is moed voor nodig. Herman Gels: “Het aanjagen zou ik willen vertalen als uitdagen. Partijen die geacht worden samen te werken zouden elkaar juist moeten uitdagen, je moet als ondernemer ook een beetje uit je comfortzone gehaald worden.” En dat mag een beetje spannend zijn. “Onlangs had ik nog een spannend gesprek met ondernemers op Vossenberg in Tilburg. Wij verbaasden ons erover dat er op gebied van duurzaamheid weinig gebeurt. Hoe komt dat? Er zijn bedrijven die frontrunner willen zijn en vooroplopen met de vernieuwingen. Ze vragen zelf om regie van de overheid, maar die wil juist weer dat bedrijven dat zélf doen. Maar dat 
gebeurt niet.” Het is een marketingverhaal: er zijn de early adopters, vervolgens volgt de majority en als laatste pakken de laggards de trend op. “Je geeft als overheid bedrijven de mogelijkheid iets aan energie te doen. 
De frontrunners ga je helpen, daarna zijn er de volgers die afwachten. Die moeten uitgedaagd worden. Dan moet je als overheid ook niet beroerd zijn een stuk hout uit de kast te trekken en zeggen: nu wordt het tijd zélf iets te doen.” Biemans haakt daarop in en werpt tegen: “Bedrijven hebben niet altijd de kennis en resources in huis. Daar kan MOED en de OMWB een rol spelen.”

Vernieuwers zijn spekkoper

Toch zijn er ook nadelen om voorop te lopen, want de early adopters hebben in veel gevallen te maken met de wet van de remmende voorsprong. Maar, zo relativeert Sandra Smits: zelfs een remmende voorsprong blijft nog een voorsprong. Uiteindelijk zal blijken dat de vernieuwers in de logistiek de spekkopers zijn. “Het is een kwestie van verstandig ondernemerschap. Ik ga echt nú mijn bedrijf verduurzamen, zo weten ze, anders bestaat het over een aantal jaren niet meer. Dit is de kans om de stap te maken naar een circulaire economie, ook op bedrijfsniveau. “De echte frontrunners blijven frontrunners, en zullen daar ook later profijt van hebben.” «

Tekst: Han Verbeem // Fotografie: Saskia van Empel

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.