Arbeidsmarkt 2025 & nieuwe banen

7 maart 2017 09:23

Arbeidsmarkt 2025 & nieuwe banen

Steeds meer mensen kunnen niet (meer) voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt. Het werk wordt steeds complexer en de functie-eisen worden steeds hoger. Vervolgens verandert het werk door steeds verdergaande automatisering, waardoor het ‘uitvoerende werk’ lijkt te verdwijnen. Door deze veranderingen hebben steeds meer organisaties moeite om vacatures in te vullen. De huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zullen leiden tot een disbalans en zal meer en meer grote problemen opleveren voor onze economie. Daarom is het noodzakelijk dat iedereen, jong en oud, die kan werken ook mag werken.

Op uitnodiging van Hét Ondernemersbelang heeft een zevental specialisten met verschillende expertises gebrainstormd over de verschuivingen op de arbeidsmarkt en het verdwijnen en ontstaan van beroepen. De goede zorgen en expertise van de gastheer, Sezer Duygulu, van Uitzendbureau Solutions, stimuleerde een enerverende en dynamische discussie over de huidige en verwachte arbeidsmarktontwikkelingen tussen Rob Witjes van het UWV, Inge Vermeulen van MVO Westland & Patijnenburg, Attila Tavasszy van Advocatenkantoor Tavasszy, Léon Gardien van Gardien Bedrijfsfysiotherapie, Ronald Langerak van Pe-Roll Holland en tot slot Petra van Leeuwen van ROTS van Leeuwen.

ARBEIDSMARKTONTWIKKELING

We lijken af te stevenen op een gespannen arbeidsmarkt. Voor werknemers die actief zijn op de arbeidsmarkt is sprake van een verschuiving van baanzekerheid naar werkzekerheid. Rob Witjes, kenniswoordvoerder van het UWV: “We zien ten eerste dat er meer vraag is naar hoogopgeleiden en minder vraag naar de middengroep van met name mbo-geschoolden met een administratieve achtergrond. Technische mbo’ers worden wel volop gevraagd. Afgezet tegen het crisisjaar 2008 zien wij ook de groei van de arbeidsmarkt naar circa 1 miljoen vacatures. Verder is ten opzichte van 2008 ook het werkzoekendenbestand behoorlijk veranderd. Tot aan 2008 bestonden nog voldoende vacatures voor administratief werk, maar tegenwoordig zien wij dat veel mbo-scholen nog massaal opleiden voor administratief personeel, terwijl ook veel ouderen zoeken naar administratief werk. Voor het UWV is de spanning op de arbeidsmarkt dus goed zichtbaar. Een laatste ontwikkeling betreft de toenemende digitalisering van arbeid en dat leidt tot een verdere afname van administratieve banen. Gelijktijdig ontstaan er door verdergaande automatisering, zoals Internet of Things, nieuwe beroepen.”

“Kennis en kunde van een vak moet op de werkvloer worden overgedragen”

VAN BAANZEKERHEID NAAR WERKZEKERHEID

Attila Tavasszy van Advocatenkantoor Tavasszy: “Iedereen wil nog steeds een baan voor onbepaalde tijd.” Sezer Duygulu van Uitzendbureau Solutions vervolgt: “Onze huidige wetgeving en verwachtingspatroon van medewerkers sluit niet meer aan op de bedrijfsvoering van bedrijven. Daarnaast stimuleert onze wetgeving ook misbruik door medewerkers ten nadele van de werkgever.

Ik geef een voorbeeld: het duurt te lang dat werkloze mensen die wel willen en ook kunnen werken weer snel aan het werk zijn. Zodra het UWV de uitkering heeft gekort, gaan deze mensen weer werken omdat zij anders geld te kort komen. Na een paar maanden werken melden zij zich ziek. Als eigen risicodrager heeft Solutions de plicht om deze mensen, maximaal twee jaar, door te betalen. Los van de huidige wetgeving waarop de re-integratie van deze mensen wordt bewaakt, pleit ik ervoor dat bij mensen met een kortdurend dienstverband ook sprake is van een kortdurende doorbetaling tijdens ziekte van slechts enkele maanden en geen twee jaar!” Enkele deelnemers verwijzen hiertoe naar de regelingen in het buitenland, die een beperkte wettelijke doorbetaling tijdens ziekte hebben van maximaal enkele maanden. Tavasszy vult aan: “De meeste werkgevers zijn geen eigen risicodrager voor de Ziektewet en zij beperken dit soort bedrijfsrisico’s onder andere door kortdurende contracten (7, 8 en 8 maanden) aan te gaan. Wanneer een medewerker die een tijdelijk contract heeft op een gegeven moment ziek wordt en het ernaar uitziet dat hij voor langere tijd ziek zal blijven, dan besluiten veel werkgevers toch om het contract voor de zekerheid maar niet te verlengen.”

Léon Gardien: ”Als we kijken naar het voorbeeld van Sezer en Attila dan betekent dat wel dat ik als werkgever ook naar de risico’s kijk en niet zo snel medewerkers in dienst neem. Juist door het vermijden van deze risico’s is de grote pool van huidige zzp’ers ontstaan.” Tavasszy: “Door de gevolgen van de crisis voor bedrijven, maar ook door de ontwikkeling van IoT en de vergrijzing van de arbeidsmarkt en de huidige wetgeving voor arbeid en sociale zekerheid is binnen bepaalde bedrijven sprake van een kanteling van baanaanbod naar werkaanbod (klussen).” Léon concludeert: “Deze ontwikkeling is dus begrijpelijk, maar kan verstrekkende gevolgen hebben voor de duurzame inzetbaarheid van deze flexwerkers en freelancers, evenals voor hun sociale zekerheid!” Petra van Leeuwen van Rots van Leeuwen: “Is het überhaupt mogelijk om wetgeving en onderwijs tijdig aan te passen op dit soort ontwikkelingen.” Tijdens de discussie wordt ook duidelijk dat de overheid juist een rol kan spelen door misschien wel minder te regelen op de arbeidsmarkt dan ze nu doet.

BANEN VAN DE TOEKOMST

Rob Witjes: “Uit onderzoek van het UWV blijkt dat het tekort aan vakmensen op de arbeidsmarkt nog jaren zal aanhouden. Het wordt steeds lastiger om vacatures te vervullen. Met de huidige economische vooruitzichten en ontwikkelingen in de ICT zal daar de komende jaren geen verandering in komen. Het UWV ziet de meeste knelpunten in de sectoren techniek en ICT. In de technieksector is er vooral vraag naar onderhoudsmonteurs, elektriciens en loodgieters. De ICT heeft behoefte aan programmeurs met kennis van specifieke programmeertalen, systeemanalisten en -ontwikkelaars. Ronald Langerak en Sezer Duygulu beamen dit. Ronald Langerak van Pe-Roll Holland vult Rob aan: “In de sectoren Bouw, Installatietechniek, maar ook in de Zorg zien wij inderdaad dagelijks een gebrek aan vakkrachten! Nederland heeft een achterstand van zo’n tien jaar op bijvoorbeeld Duitsland of België. Inge herkent dezelfde ontwikkeling: “Kennis en kunde van een vak moet op de werkvloer worden overgedragen. Binnen Patijnenburg proberen we daar al op in te spelen door nu al met werkgevers te praten over de kennis en kunde die zij over vier jaar nodig hebben. Zodoende kunnen ze hier met opleidingen op inspelen, bijvoorbeeld door mensen nu al te trainen in het op afstand besturen van vrachtwagens/goederentransport.” Laten wij overigens niet vergeten dat naast de afname van beroepen óók nieuwe banen ontstaan, zoals Cyber Security-expert, IoT-ontwikkelaar, Data Scientist, Digital Marketing en Design, Logistiek management. Daarnaast komen banen in de Human Resources, Onderwijs in een vernieuwende fase door specifieke ontwikkelingen in Talentmanagement en virtual classrooms.

DE ARBEIDSMARKT WORDT EEN GIG ECONOMY

De toekomst draait niet alleen om data en analytics. Bedrijven, zoals Uber en AirBNB hebben al gezorgd voor een revolutie in de zogenaamde ‘gig economy’. De gig economy wordt ook wel de klussen-economy of crowdwork genoemd. Het is een toenemende ontwikkeling van baanzekerheid naar werkzekerheid (klussen), doordat meer en meer mensen via online platforms op freelancebasis werkzaamheden uitvoeren. Het is een nieuw verschijnsel, waarbij heldere definities nog ontbreken. Uit onderzoek van TNO (2016) blijkt dat 18 procent van de beroepsbevolking heeft geprobeerd om werk te vinden via deeleconomie-platforms. Dat komt overeen met 2,2 miljoen mensen.

De toekomstverwachting voor de arbeidsmarkt is naar de mening van de specialisten dat meer en meer sprake zal zijn een grote toename van kleinere banen dan 40 uur. Verder zal sprake worden van een soepeler ontslagrecht met wellicht ook een kortere en lagere werkloosheidsvoorziening. Ronald: “De verbintenis tussen werkgever en werknemer zal anders geregeld moeten worden, zodat iemand ook meerdere banen naast elkaar kan uitvoeren en de zzp’er zal dus ook meerdere klussen naast elkaar doen.” Sezer en Petra vullen aan: “We kunnen de arbeidsmarkt van de toekomst stimuleren door zowel werknemers als werkgevers te stimuleren met financiële prikkels, zoals bijvoorbeeld door loonheffingskortingen.” Ronald: “Ik deel het standpunt van Sezer en Petra. Dit kan een krachtig middel zijn. Er moet, met subsidiemogelijkheden voor werkgevers en stimulatie voor de vakkrachten in spe, meer en beter vakgericht opgeleid en begeleid worden. Mogelijke loonheffingskortingen kunnen dan een win-winsituatie opleveren voor alle betrokkenen. Sezer stelt: “win-win betekent ook stimuleren van werkgevers om mensen met minder ervaring een baan aan te bieden.”

Naar de mening van de specialisten betekent de arbeidsmarkt van de toekomst dus ook meer aanbod aan werk en daarmee meer mogelijkheden voor flexibiliteit. Het uitvalrisico van mensen in de WW neemt hierdoor ook af.

ONDERWIJS ALS SUCCESFACTOR

De mening van de specialisten is dat de onderwijsontwikkeling en het onderwijsaanbod vergaand achterloopt op de ontwikkeling van bedrijven. Inge Vermeulen van Patijnenburg: “Wij zien kansen voor zowel de urgente vraag naar personeel als de middellange termijn behoefte van bedrijven. Dat geeft betere matchingskansen voor werkzoekenden en mensen met een beperking. Samen met bedrijven, brancheverenigingen en opleiders zijn wij recentelijk gestart met brancheplatforms voor bijvoorbeeld Transport & Logistiek. Wij maken ook een agenda voor de arbeidsmarktvraag van de toekomst. Daarbij staat de vraag centraal: ‘Hoe kunnen wij zorgen dat wij werkzoekenden zo goed mogelijk opleiden voor bestaande - (vrachtwagenchauffeurs) en vooral ook de nieuwe functies (bijvoorbeeld: operator voor de zelfrijdende vrachtwagen). Wij willen vooruitkijken en onze kandidaten zo opleiden dat ze voldoen aan de vraag van de bedrijven zodat wij tijdig mensen kunnen matchen op (toekomstige) vacatures.” Inge vervolgt: “Werken en opleiden zijn geen gescheiden werelden. Het is goed als het bedrijfsleven actief betrokken is bij het onderwijs. Daarnaast ben ik van mening dat er in het onderwijs versneld en meer moet worden geïnvesteerd in opleidingen waarin veel vraag is of komt in de markt. Daar staat tegenover dat opleidingen waar minder vraag naar is, wellicht ook beperkt worden door het instellen van een numerus fixus. Een goed voorbeeld is het aanbod aan nieuwe mbo-opleidingen als mechatronica en voeding & gezondheid die Lentiz heeft ontwikkeld samen met bedrijven en op de Greenport Horticampus gaat aanbieden vanaf september 2017. Ronald deelt de mening van Inge: “Ik ben van mening dat er actiever en gerichter opgeleid moet gaan worden, vooral in samenwerking met het mkb en ondernemers. Een mooi initiatief van samenwerking zie je nu in de Westlandse regio waar de ROC’s in samenwerking met werkgevers jeugdigen begeleiden met opleiding, stage en garantie voor een werkplek, zodat jonge mensen een vak weer volledig in de vingers kunnen krijgen.” Petra benoemt nog een positieve ontwikkeling in het onderwijs, de nota 2020 leidt tot een kwaliteitsimpuls voor het basisonderwijs: meer gebruik van digitale leermiddelen in de les, herkenning en uitdaging van talentvolle leerlingen, hoger opgeleide leraren voor de klas en meer en betere gymlessen. Initiatieven als dit komen dan weer te laat voor de zittende generaties, maar is toch een hoopvolle ontwikkeling voor de toekomst.

Op basis van de geschetste meningen en ideeën van de specialisten ligt het voor de hand dat het onderwijs toekomstgerichter moet worden én dat men er dingen leert die relevant zijn voor de toekomst. «

Tekst: Cees de Reus / Fotografie: René Zoetemelk

 

 

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.